Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag

Onpersoonlijk leven

Hoe doe je dat, onpersoonlijk leven? Het antwoord op die vraag is dat je dat niet doet, maar dat het zo is. Het leven is onpersoonlijk, het is altijd onpersoonlijk geweest en zal dat altijd zijn. Het enige ‘probleem’ is dat we denken dat we een persoon zijn en in een dualistische wereld leven. Vanuit dat perspectief overkomt alles ons ‘persoonlijk’ en doen wij ‘persoonlijk’ van alles en nog wat ten opzichte van al die anderen.

Nu zit er een groot verschil tussen weten dat het leven onpersoonlijk is en ervaren dat het leven onpersoonlijk is; letterlijk een wereld van verschil. Het ‘weten’ komt altijd voort uit de ego-denkgeest, aangezien er een persoon is — ik — die het weet. Misschien was er een onpersoonlijk helder moment, maar zodra we iets beweren te weten, is het geconfisqueerd door de ego-denkgeest Het ‘ervaren’ dat het leven onpersoonlijk is, daarentegen, wordt niet zozeer ervaren door een persoon, maar eerder ervaren in de denkgeest.

Dit is vaag, dat begrijp ik, maar hopelijk vind ik gaandeweg de woorden om het iets concreter te maken. Het heeft vanzelfsprekend te maken met de realisatie — wat weer iets anders is dan ‘het ontdekken’ of ‘ het uitgevogeld hebben’ — dat ik niet dit lichaam ben, maar iets anders wat hier aan voorafgaat. Dat is iets wat ik al heel lang weet (ego-denkgeest) en lang geleden heb ontdekt en uitgevogeld (ego-denkgeest).

Sinds kort is er de ervaring dat de realisatie (dat ik niet dit lichaam ben) er werkelijk is. Die realisatie wordt niet gedaan door ego-denkgeest, niet als een bedenksel van het brein, maar vindt spontaan plaats in wat ik ben: denkgeest. Hierdoor is het overduidelijk dat het weten en het ontdekken en het uitvogelen zich allemaal in de droom afspeelt en dat het realiseren buiten de droom plaatsvindt. Anders gezegd, op aarde onder leiding van de ego-denkgeest willen we weten, ontdekken en uitvogelen, maar in de denkgeest kan worden gezien en gerealiseerd dat ‘iets’ zo IS. Opnieuw, letterlijk een wereld van verschil.

Wanneer gezien en gerealiseerd wordt dat ik niet dit lichaam ben, maar denkgeest, dan kan worden gezien dat mij als lichaam op aarde niets overkomt dat ik als denkgeest niet zelf heb besloten of gekozen. Dat is een confronterende realisatie van complete verantwoordelijkheid voor letterlijk alles wat er zich binnen mijn directe ervaring als personage op aarde afspeelt — niets en niemand uitgesloten. Hierbij is het van belang dat we ‘verantwoordelijkheid’ niet gaan verwarren met ‘schuld’; niemand is ooit schuldig.

Ter verduidelijking: denkgeest is het schijnbare deel van Eénheid dat gelooft dat het zich heeft kunnen afscheiden van Eénheid. Lees hiervoor: Realiseren en herinneren en Gesprek met ‘Sandra’.

Ik, als denkgeest, en ik alleen, projecteer mijn geloof in afscheiding van Eénheid in de vorm van een wereld vol afgescheiden en losstaande objecten en fragmenten. Ik doe dat door voor de ego-denkgeest te kiezen, die alleen maar kan denken in verdeel en heers, in zwart en wit, in losstaande elkaar bedreigende fragmenten, in schuld en boete, en dat is de wereld die ik zie en ervaar. IK doe dat en niet de mensen of de situaties om mij heen zoals ik die schijnbaar ervaar als mens.

Doordat IK mij nu — als denkgeest— realiseer dat IK de wereld maak zoals die ervaren wordt door mij en dat IK alles wat gebeurt mijzelf — als denkgeest in de vorm van het lichaam — aandoe door voor de ego-denkgeest te hebben gekozen, kan ik — als denkgeest — beslissen om opnieuw te kiezen. Deze keer niet voor de ego-denkgeest, omdat de ego-denkgeest nooit heeft geleverd wat het beloofde en vooral heeft laten zien dat het er een puinzooi van maakt, maar tegen de ego-denkgeest.

Ik zag dat als een duidelijke streep in het zand, tot hier en niet verder, en vanaf dat moment ervaar ik mijn schijnbaar bestaan als ‘mens’ op een onpersoonlijke manier. Ik vind het nog lastig om te beschrijven hoe dat er in de praktijk uitziet, omdat het ten eerste nog heel vers is (een dag of 5) en omdat het vreemd genoeg niet heel erg bijzonder is. Bovendien is het nog te vroeg om vast te stellen of dit tijdelijk is — zoals de verlichtingservaringen die ik in het verleden heb gekend — of dat dit in grote lijnen zo blijft.

Ik houd jullie vanzelfsprekend op de hoogte.

Gesprek met ‘Sandra’

In gesprek met ‘Sandra’ (pseudoniem), naar aanleiding van wat ik geschreven heb en mijn opmerking dat er slechts één denkgeest is en dat het universum en alles daarin een projectie is van die denkgeest die schijnbaar droomt van afscheiding.

Dus, er is maar één denkgeest?

Ja, er is maar één denkgeest, maar ik zeg dat alleen op die manier om het binnen de illusie van de droom duidelijk te maken. Ik begrijp dat dit verwarrend kan zijn, want door te zeggen dat er slecht één denkgeest is, zou men kunnen denken dat ik impliceer dat er wellicht iets anders zou kunnen bestaan naast die denkgeest, terwijl dat niet zo is. Dus de meest accurate manier om het te zeggen is: Er is alleen maar denkgeest — maar dat is weer zo abstract dat veel mensen daar helemaal niets mee kunnen.

Er is alleen maar denkgeest en wij zijn die denkgeest?

Ja en nee. Ja, er is alleen maar denkgeest, en nee, buiten de illusie van de droom bestaat er niet zoiets als ‘wij’. De droom is de projectie van het idee van afscheiding in de denkgeest. De denkgeest is dat idee blijkbaar gaan geloven als zijnde waarheid. De denkgeest gelooft op een of andere manier, om wat voor reden dan ook, dat de droom werkelijkheid is en projecteert die droom van afscheiding, in de vorm van ontelbare schijnbaar losstaande fragmenten, op een wereld die niet werkelijk bestaat. Wij zijn die losstaande fragmenten, maar omdat het een droom is, bestaan ‘wij’ niet echt en zijn we in feite droomkarakters in die droom.

Hoe ontwaak ik dan uit die droom?

Het is belangrijk om na te gaan vanuit welke hoedanigheid je die vraag stelt. Als je de vraag stelt als de persoon die je denkt te zijn, in jouw geval als ‘Sandra’, dan is het antwoord dat je niet kunt ontwaken uit de droom, maar als je het vraagt als denkgeest, wat je in feite werkelijk bent, dan hangt het af van welke leraar je kiest. Kies je voor de ‘ego-denkgeest’, wat je je hele schijnbare leven hebt gedaan, dan gaat de droom gewoon door, maar kies je voor de ‘heilige geest’, dan zal je ontwaken.

Hoe doe ik dat?

Mijn idee is dat er drie vragen zijn die je voor jezelf moet beantwoorden. Ten eerste: Wil ik echt ontwaken? — Je moet weten wat je wilt en je moet heel zeker weten dat het is wat je wilt, anders is alles wat je doet zinloos. Het is niet iets wat je ‘erbij doet’, als hobby of zo. Je moet er echt voor de volle 200% voor willen gaan, omdat doorgaan op de oude weg, doorgaan met je leven zoals het nu is, zo ondraaglijk is geworden, dat dit geen optie meer is.

Als het antwoord op vraag één ‘ja’ is, dan is de tweede vraag: Wat ben ik? — Dat is de vraag waarmee je gaat onderzoeken of je daadwerkelijk ‘Sandra’ bent, of dat je misschien wat anders bent dan dat nietig, tijdgebonden en sterfelijk lichaam dat leeft in een waanzinnige en gewelddadige wereld. Als je dit serieus gaat onderzoeken, dan staat het antwoord op die vraag al vast, want Waarheid heeft maar één uitkomst; het is wat het is.

De laatste vraag, wanneer je klaar bent met vraag twee, is: Wil ik blijven ervaren wat ik tot nu toe heb ervaren, of wil ik wat anders, ook al weet ik niet wat dat is? — Dit is in feite een andere manier om te zeggen: Kies ik voor de ‘ego-denkgeest’ of niet? — Kies je ervoor om te blijven ervaren wat je tot nu toe hebt ervaren, dan kies je voor de ‘ego-denkgeest’ en blijf je dromen, kies je voor wat anders, ook al weet je niet wat dat is, dan kies je tegen de ‘ego-denkgeest’, waarna de ‘heilige geest’ het automatisch overneemt en je zult ontwaken — niet als ‘Sandra’, maar als denkgeest.

Dat klinkt redelijk simpel. Waarom wordt dan niet iedereen wakker?

Het is zeker heel simpel, alleen het probleem is dat de meeste afgescheiden fragmenten — ook wel mensen genoemd — niet voorbij de eerste vraag komen, omdat ze altijd nog wel iets kunnen verzinnen waardoor hun leven draaglijk kan worden gemaakt. En stel dat ze voorbij die eerste vraag komen, omdat hun leven daadwerkelijk absoluut ondraaglijk is geworden, dan blijven ze veelal hangen in vraag twee.

Waarom is dat?

Omdat de meeste mensen heel erg vast zitten in het geloof dat ze daadwerkelijk de persoon zijn die ze geloven te zijn. Maar ook omdat ze heel erg bang zijn voor de conclusie dat ze nooit zijn geweest wat ze dachten te zijn en omdat ze letterlijk doodsbang zijn om er achter te komen dat ze nooit werkelijk hebben bestaan. Wat jammer is, omdat na het succesvol beantwoorden van die tweede vraag, alles vanzelf gaat met een snelheid die jij als denkgeest aankunt, nooit te snel, maar ook zeker niet te langzaam.

En stel dat ik voorbij de tweede vraag kom, hoe groot is dan de kans dat ik ontwaak?

Na het beantwoorden van de tweede vraag is het antwoord op de derde vraag geen hogere wiskunde. Als je zo ver bent gekomen, dan is het vrijwel vanzelfsprekend dat je tegen de ‘ego-denkgeest’ zult kiezen (want waarom zou je terug willen keren naar je ondraaglijke leven?) en daarna hoef je feitelijk niets meer te doen, omdat de ‘heilige geest’ het overneemt en je zal leiden naar ‘wat anders’, waarvan je nog steeds niet weet of kan weten wat dat is.

Naar mijn bescheiden mening moet je wel extreem gestoord zijn om na het succesvol beantwoorden van de eerste twee vragen nog terug te willen keren naar de droomstaat en dat ondraaglijke leven. Het is mijn ervaring dat mensen die zo gestoord zijn, nooit zo ver zullen komen. Natuurlijk is het mogelijk dat er twijfel ontstaat wanneer je zo ver komt, maar uiteindelijk zul je de enige juiste keuze maken… dat is onvermijdelijk.

Laatste vraag: Wat als ik niet geloof in een ‘heilige geest’?

O, dat maakt niet uit. ‘Heilige geest’ is een naam, een beschrijving, een symbool voor wat het werkelijk is. Je bent vrij om het te benoemen zoals jij wilt, geef het een naam die voor jou werkt, dat verandert niets aan wat het is en hoe het werkt. Alle woorden en beschrijvingen zijn symbolen van symbolen, in feite twee keer verwijderd van de waarheid… dus maak je niet te druk over hoe iets heet, dat is verspilde energie en iets wat je onbewust gebruikt om jezelf gevangen te houden in de droomstaat.

Realiseren en herinneren

Wanneer er opeens de realisatie is hoe de Droomstaat in elkaar steekt, dan werkt dat aan de ene kant heel erg verhelderend, maar aan de andere kant kan er ook een gevoel van wanhoop en paniek ontstaan. Wanneer het gevoel van wanhoop of paniek ervaren wordt, dan komt dat altijd voort vanuit de Ego Denkgeest; dus vanuit het idee een lichaam met een naam te zijn. Laat je niet door die gevoelens van de wijs brengen, ze zijn niet echt waar.

Ik wil graag, in eerste instantie voor mijzelf, onder woorden gaan brengen hoe de Droomstaat volgens mij — na deze realisatie — in elkaar steekt. Hierbij moet ik mijn dank uitspreken aan Kenneth Wapnick, die dit zo duidelijk heeft verwoord in zijn boek De Boodschap van Een Cursus In Wonderen.

Waar Wapnick heel erg in details treedt, over het waarom en de mechanismes, laat ik die achterwege, omdat het voor mij niet belangrijk is waarom of hoe iets zo is gekomen. Als het blijkbaar zo is, dan is dat voor mij genoeg om mee te werken. Ik geloof dat het willen weten waarom iets zo is, altijd vanuit het ego-denksysteem komt en dat is niet waarop ik mij richt. Waarbij ik wil benadrukken dat er niets mis is met dit wel te doen, zoals Wapnick doet.

Hier mijn relaas:

Er is Dat wat IS en dat is het enige dat werkelijk is. Binnen Dat wat IS ontstond het onmogelijke idee dat afscheiding mogelijk is. Dit onmogelijke idee werd geloofd en serieus genomen en hieruit ontstond een schijnbaar Afgescheiden Denkgeest.

Dat wat IS
|
(idee van afscheiding)
|
(geloof in afscheiding)
|
(serieus nemen van afscheiding)
|
Afgescheiden Denkgeest

Het idee van afscheiding is een onmogelijk idee, dus het geloof in afscheiding en het serieus nemen van afscheiding is letterlijk waanzinnig. Maar aangezien de Afgescheiden Denkgeest er absoluut van overtuigd is dat het ten eerste mogelijk is en ten tweede daadwerkelijk is gebeurd, fabriceert de Afgescheiden Denkgeest, onder leiding van een verzonnen Ego Denkgeest, middels het verzinnen van ontelbare fragmenten, een Dualistisch Universum, puur en alleen om te bewijzen dat het mogelijk is en ook is gebeurd.

Dat wat IS
|
(idee van afscheiding)
|
(geloof in afscheiding)
|
(serieus nemen van afscheiding)
|
Afgescheiden Denkgeest
|
Ego Denkgeest
|
(Ontelbare fragmenten)
|
Dualistisch Universum

Dit Dualistische Universum is in feite een droomwereld waarop en waarin de Afgescheiden Denkgeest middels de Ego Denkgeest ontelbare losse fragmenten projecteert; voor elk deel een tegendeel en voor elke slachtoffer een dader, en andersom. Deze droomwereld is voor de Afgescheiden Denkgeest het bewijs dat afscheiding mogelijk is.

Dus, op het moment dat de Afgescheiden Denkgeest de Ego Denkgeest heeft verzonnen en daarvoor heeft gekozen, maakt de Ego Denkgeest het Dualistische Universum met daarin allerlei vormen, waaronder een planeet Aarde waarop allerlei vormen bestaan, waaronder dat wat ik hier in dat universum ‘mijzelf’ en ‘Frits’ noem.

Hier in dit Dualistische Universum heeft elk deel zijn tegendeel, met als enig doel het idee van afscheiding te versterken en te bewijzen. Niettemin is elk deel en elk tegendeel voortgekomen uit de Afgescheiden Denkgeest, die zelf weer is voortgekomen uit Dat wat IS, en daarom — vanuit het holografische gegeven: elk deel bevat het geheel — bevat elk deel en elk tegendeel dezelfde informatie. In feite is elk deel en elk tegendeel exact hetzelfde, alleen onze perceptie, onder leiding van de Ego Denkgeest, creëert de illusie van verschil.

Uiteindelijk is alles wat wij hier ervaren, inclusief de Ego Denkgeest én het Dualistische Universum, exact en volledig hetzelfde. Het is de projectie vanuit de Afgescheiden Denkgeest, om te bewijzen dat afscheiding mogelijk is, wat de illusie van verschil, van deel en tegendeel, van slachtoffers en daders, creëert. Uiteindelijk is het gehele Dualistische Universum een door de Afgescheiden Denkgeest gecreëerde illusie; met andere woorden, het dromen van een droom. Wanneer dit werkelijk doordringt, dan is er geen andere conclusie mogelijk dan inzien en accepteren dat ik als ‘Frits’ een droomkarakter ben binnen de droomwereld van delen en tegendelen die schijnbaar gedroomd wordt binnen de Afgescheiden Denkgeest.

Wanneer ik denk en geloof dat ik besta als ‘Frits’, dan kom ik ontiegelijk veel problemen tegen, maar in werkelijkheid besta ik niet als ‘Frits’ en binnen het Dualistische Universum bestaat dan ook geen enkel probleem, vooral ook omdat dit Dualistische Universum ook niet bestaat. Het enige probleem dat schijnbaar bestaat, bevindt zich in de Afgescheiden Denkgeest en bestaat uit het geloof in het onmogelijke idee dat afscheiding van Dat wat IS — wat niets meer en niets minder is dan Eénheid — mogelijk is.

Het is overduidelijk dat de oplossing voor dit probleem niet te vinden is binnen een Dualistisch Universum dat niet bestaat, net zoals het overduidelijk is dat de oplossing niet gevonden kan worden door ‘Frits’ die niet bestaat. De oplossing is alleen te vinden daar waar het probleem zich bevindt, en dat is in de Afgescheiden Denkgeest en nergens anders.

Nu heeft de Ego Denkgeest een extra probleem gecreëerd, namelijk dat wij als afgescheiden entiteit in een Dualistisch Universum gebaseerd op deel en tegendeel, daders en slachtoffers, niet meer weten dat we een projectie zijn in een droomwereld van de Afgescheiden Denkgeest. De eerste stap terug naar Eénheid moet het herinneren van onze bron zijn. Zolang we niet werkelijk weten wat we zijn, zitten we vast in de door ons als Afgescheiden Denkgeest gedroomde gevangenis.

Pas wanneer we werkelijk realiseren dat we niet dit lichaam met die naam zijn, maar dat dit lichaam met die naam een gedroomd karakter is binnen een gedroomd universum, én wanneer we werkelijk realiseren dat we hier in deze illusie niets kunnen doen, omdat het niet bestaat, kunnen we gaan terug herinneren naar wat we wel zijn. Dan zien we dat in werkelijkheid alles en iedereen alleen maar identieke fragmenten lijken te zijn die tezamen die Afgescheiden Denkgeest vormen. Er was nooit een Dualistisch Universum, er waren nooit afgescheiden entiteiten en vormen, er is alleen maar die Afgescheiden Denkgeest die een onmogelijk idee van afscheiding is gaan geloven.

Dus, als wij iets zijn, dan zijn we de Afgescheiden Denkgeest, getormenteerd door ons eigen waanzinnige en onmogelijke idee van afscheiding. Eenmaal daar teruggekeerd, kunnen we ons, als de Afgescheiden Denkgeest, de vergissing en het stupide onmogelijke idee dat afscheiding van Dat wat IS mogelijk is, vergeven. Op dat moment kiezen we niet voor de Ego Denkgeest maar voor iets anders, wat het dan automatisch overneemt; dit wordt wel de Hogere Macht of Heilige Geest genoemd. Vervolgens zal er de nieuwe situatie ontstaan waarin duidelijk wordt dat er werkelijk nooit iets is gebeurd en alleen Dat wat IS bestaat — het enige dat is; tijdloos, ruimteloos, vormloos, ongescheiden, onveranderlijk en onpersoonlijk als Eénheid.

Verder: poging 2

Van alles valt weg, alsof het universum (of hoe je het ook wilt noemen, hogere macht, heilige geest; geef het beestje maar een naam) aangeeft dat alles losgelaten en verwijderd moet worden. Niet door mij, maar als gebeurtenis, als beweging, als de richting waarin het onvermijdelijk gaat.

Ik heb even gekeken naar de headlines op de lokale nieuwssite; nooit een goed idee, maar goed, ik heb het gedaan. Vanaf 1 juni moet iedereen die gebruik maakt van het openbaar vervoer een mondkapje dragen. Nu maak ik nooit gebruik van het openbaar vervoer, maar hieronder vallen dus ook de veerponten die ik nodig heb om naar Amsterdam-Noord en Zaandam te gaan. Ik ben niet heel erg bereid om een mondkapje te dragen, dus dat levert de vraag op: ga ik er in mee of niet, met als gevolg dat ik me niet vrij kan bewegen als ik naar Amsterdam-Noord of Zaandam wil?

Verder zullen er geen evenementen kunnen worden georganiseerd tot er een vaccin is tegen Covid-19 en dat impliceert automatisch dat er alleen weer evenementen mogen worden georganiseerd wanneer iedereen gevaccineerd is, en dat impliceert dat uiteindelijk gedwongen of deels gedwongen vaccinatie nodig kan zijn. Opnieuw de vraag: ga ik daar in mee of niet, met als gevolg dat georganiseerde evenementen voor mij onmogelijk zijn, of bij deels of volledig gedwongen vaccinatie, normaal functioneren voor mij onmogelijk is?

Dit zijn geen politieke statements, ik zeg niet dat wat er nu gebeurt goed of fout is en ik ben inmiddels voorbij het punt waarop ik van mening ben dat het niet zo zou moeten zijn. Ik probeer alleen duidelijk te maken dat dit alles allemaal aanwijzingen zijn voor mij, want ik zie het zo.

Het zijn patronen die voor mij zichtbaar worden en onmiskenbaar aangeven dat van alles moet worden losgelaten en dat van alles moet wegvallen — opnieuw, niet door mij, maar als gebeurtenis, als beweging, als de richting waarin het onvermijdelijk gaat — omdat ‘gewoon’ of ‘normaal’ meedoen niet te doen is… voor mij!

De keuze die ik voor mij zie, is tussen:

  1. conformeren aan de waanzin van de egodenkgeest (mondkapje, anderhalvemetermaatschappij, vaccineren, et cetera) en;
  2. zien dat het waanzin is en er niet aan conformeren; niet met verzet, maar door er geen energie in te stoppen, door het los te laten en het te laten gaan… met alle consequenties van dien.

Ik begrijp dat mijn keuze om mij niet te conformeren voor een aantal mensen niet leuk zal zijn, maar ik geloof niet dat het voor mij nog realistisch is om mijn gedrag, of mijn Zijn, aan te passen aan wat mensen om mij heen gelukkig zou maken. Iedereen die gelukkig wil zijn, moet zichzelf gelukkig maken… dat mag niet van mij en mijn Zijn afhangen. Het is ook niet realistisch voor mij om mee te doen aan iets wat overduidelijk waanzinnig is.

Alle patronen die zichtbaar worden, in de vorm van de in mijn perceptie krankzinnige beslissingen die in de wereld worden genomen, geven binnen ‘mijn’ denkgeest aan — wat vanzelfsprekend een gespleten denkgeest is en niet DE Denkgeest — dat het dat niet wil, wat zich binnen mensentaal vertaalt als “dat ik dat niet wil.”

In plaats van te blijven hangen in “Dat wil ik niet!”, komt de vraag “Wat wil ik dan?” op. Duidelijkheid over het doel hoort aan het begin en bepaalt de uitkomst, zoals Een Cursus in W0nderen ook zegt:

“In elke situatie waarin je onzeker bent, is het eerste wat je dient na te gaan heel eenvoudig: ‘Wat wil ik dat hiervan komt? Waartoe dient het?’ Opheldering over het doel hoort thuis aan het begin, want dat zal de afloop bepalen. In de handelwijze van het ego is dit omgekeerd. De situatie wordt bepalend voor de afloop, die om het even wat kan zijn. De reden voor deze ongeorganiseerde aanpak is evident. Het ego heeft er geen benul van wat het als resultaat van de situatie wil. Het beseft wat het niet wil, maar dat is dan ook het enige. Het heeft volstrekt geen positief doel.”

— ECIW, Hoofdstuk 17 VI: Het bepalen van het doel.

Hoe het er dan gaat uitzien en waar het naartoe leidt, wat dat betekent voor actiefiguur ‘Frits’ en zijn directe omgeving, is voor mij net zo’n verrassing als voor ieder ander, maar ‘hier’ heerst wel heel duidelijk het gevoel dat de keuze is gemaakt. Helderheid over het doel is het enige wat hiervoor nodig is, want als het doel helder is, is de afloop bepaald en hoef ik niets te doen.

“Nu hoef jij je slechts te herinneren dat je niets hoeft te doen. Je zou er veel meer baat bij hebben je nu alleen hierop te concentreren dan erover te peinzen wat je moet doen. Wanneer ten langen leste vrede komt voor hen die worstelen met verleiding en vechten tegen het toegeven aan zonde; wanneer het licht uiteindelijk komt in de denkgeest die zich aan contemplatie heeft overgegeven; of wanneer het doel tenslotte door wie ook wordt bereikt, dan gaat dit steeds met maar één gelukkig inzicht gepaard: ‘Ik hoef niets te doen.’”

— ECIW, Hoofdstuk 18 VII: Ik hoef niets te doen.

Verder: poging 1

Tijdens de zoektocht naar Waarheid — of verlichting, bevrijding, de vrede van God, geef het een naam — zijn er verschillende momenten waarop je denkt dat je ‘er bent’ en dat je ‘klaar’ bent; dat je het einde van de weg hebt bereikt en gevonden hebt wat je zocht. Ik heb door de jaren heen veel van die momenten gehad en vaak heb ik geloofd ik dat ik daadwerkelijk ‘klaar’ was.

Maar sinds een aantal jaren weet ik dat ‘klaar’ niet werkelijk bestaat zolang je nog op aarde rondwandelt; er is altijd verder. Zo’n verder is momenteel aan de gang. Van het ene op het andere moment werd ik uit mijn redelijk stabiele ‘klaar’ gevoel gemieterd — een ‘klaar’ gevoel waarvan ik wist dat het niet ‘klaar’ was, waardoor ik ook wist dat dit wat nu gebeurd is moest gebeuren. Niettemin gebeurt zoiets toch altijd weer onverwachts en blijf je achter met een ‘wat de fuk is dit!‘ gevoel.

Opeens zie ik de wereld in, naar ik aanneem, de standaard vorm; als het scherm waarop ik de wereld waarin ik geloofde op projecteerde. Hoewel alles er op dit moment nog steeds hetzelfde uitziet, voelt het aan als een soort van desolaat niemandsland waarin een verhaallijn wordt uitgerold dat geen enkele punchline, conclusie of logica heeft. Volslagen krankzinnigheid alom.

Dat is op zich niet een slechte beschrijving van de wereld, er is hier namelijk niemand en nog nooit iemand geweest en het verhaal dat wordt verteld, gaat uiteindelijk nergens over en nergens naartoe; het heeft geen begin en geen einde, maar begint zomaar ergens vanuit het niets en stopt onverwachts halverwege een actie of gebeurtenis.

De wereld die we zien is het resultaat van wat we geloven, aannemen en veronderstellen dat waar is, daarmee kleuren we alles, tot aan ons eigen karakter in. Wanneer dat opeens zomaar wegvalt, is die wereld opeens onpersoonlijk (hoewel niet op een negatieve manier), kleurloos (hoewel de kleuren er gewoon zijn, alleen niet meer in hun oude betekenis) en vooral krankzinnig gestoord (hoewel niet per se op een bedreigende manier).

‘Eenzaam’ is ook een woord dat opkomt, maar ook weer niet in de betekenis zoals we dat normaal gebruiken. Eerder als de samenvoeging ‘een-saam’; een alleen zijn dat meteen alles omvat. Maar het voelt wel alsof ik iets heb verloren, iets kwijt ben. Er wordt een soort van gevoel van afscheid of rouw waargenomen, terwijl ik weet dat hetgeen dat ik verloren zou hebben — het is onduidelijk wat dat is — nooit hier is geweest, althans niet als losstaand of afgescheiden iets, waardoor het niet te verliezen is.

Het is me wel duidelijk dat ik (nog) niet de woorden kan vinden om deze nieuwe situatie, dit nieuwe ‘verder’, te beschrijven. Ik zal dat waarschijnlijk wel de komende tijd blijven proberen, want dat is wat ik doe. Dat is wat ‘Spirituele Autolyse’ is, dat is wat zelfonderzoek — of beter gezegd, onderzoek van Zelf — is. Dat is wat ‘steeds weer verder’ inhoudt: eerlijk kijken naar- en ontleden van jezelf en de wereld om je heen zoals jij die waarneemt.

Ik herhaal nogmaals, de wereld is een externe projectie van een innerlijke conditie, dus als ik wil weten waarom de wereld is zoals ik die ervaar, dan moet ik kijken naar de bron van die ervaring. Ik moet kijken naar de oorzaak van het probleem, omdat daar ook het antwoord moet liggen. De bron van de ervaring, de oorzaak en daarmee het probleem en daarom ook de oplossing, kan alleen gevonden worden door te kijken naar de innerlijke conditie.

Dit kan niet gedaan worden met het lichaam-geest-systeem, niet vanuit het personage dat in deze wereld rondloopt, dus er moet een andere manier zijn.

Het heilige ogenblik

De wereld is het resultaat van het krankzinnige en gestoorde idee dat wij ons zouden kunnen afscheiden van Eenheid. De wereld is, zoals ik al in een vorige blog heb geschreven, een externe projectie van een innerlijke conditie en die innerlijke conditie is het geloof dat we ons hebben afgescheiden van Eenheid, wat een gestoord geloof is, en omdat dit een compleet gestoord geloof is, is de wereld die wij zien en ervaren ook compleet gestoord.

Het is niet mogelijk om te leven en te bestaan in een compleet gestoorde wereld, dat is letterlijk Godsonmogelijk, maar blijkbaar willen we dat wel. Daarom zijn we voortdurend bezig om ons ervan te overtuigen dat het wel meevalt. Dit doen we door alles wat onze schijnbare ‘rust’ en onze schijnbare ‘vrede’ dreigt te verstoren, over het hoofd te zien, goed te praten, te bagatelliseren of te ontkennen. We leiden onszelf af met bezigheden en spelletjes, we verliezen ons in verslavingen, in seks of in iets anders waarvan we onszelf overtuigen dat het belangrijk is.

Iedereen doet dat, omdat het de enige manier is om te overleven in een compleet gestoorde wereld. Wanneer we eerlijk zouden kijken naar de wereld die wij hebben geschapen, een wereld waarin we elkaar om het minste en geringste te lijf gaan, waarin we elkaar uitbuiten en mishandelen, een ander onderdrukken of onszelf laten onderdrukken, waarin we letterlijk in staat zijn om alles te doen om onszelf als dit lichaam te beschermen, dan zouden we het niet meer aankunnen. We zouden dan zien dat letterlijk alles wat we doen, elke stap die we zetten, ten koste gaat van iets of iemand anders, dat elke handeling een vorm van moord is. We zouden letterlijk niet meer in staat zijn om één stap te verzetten, dus we moeten wel ontkennen en vergeten dat dit zo is.

Als we naar het nieuws kijken en merken dat we daar ongelukkig van worden, dan kijken we de volgende keer niet meer naar het nieuws of we vergeten het zodra het journaal voorbij is en denken er niet meer aan tot de volgende uitzending. Alles wat onze ‘rust’ en ‘vrede’ bedreigt, blokkeren we en vergeten we en dat blijven we doen tot de gestoordheid van dit leven, de krankzinnigheid van deze wereld, niet meer te verhullen is. En zelfs dan lukt het ons vaak nog om het te verhullen met een of andere spirituele oneliner als “alles is Liefde” of “er is nooit iets gebeurd” die we niet gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn, maar om het dragelijk voor ons te maken.

Pas wanneer ook dat niet meer werkt, als letterlijk niets meer helpt en wanneer we niet meer in staat zijn om de krankzinnigheid te verhullen, te vergeten of te ontkennen, wanneer we niet meer in staat zijn om iets te verzinnen om onze ‘rust’ en ‘vrede’ te beschermen en te consolideren, pas dan ontstaat er de ruimte om een werkelijke rust te vinden in wat Een Cursus in Wonderen “de vrede van God” noemt.

Dit betekent niet dat de wereld niet meer gestoord en krankzinnig is, want dan zouden we die vrede van God weer gebruiken om het voor ons dragelijk te maken, het betekent alleen maar dat je er op een andere manier naar kijkt. Je ziet nog steeds dat de wereld gestoord en krankzinnig is, je ziet nog steeds dat alles en iedereen om je heen volslagen gestoord en krankzinnig is, inclusief jijzelf, maar je ziet dat het goed is zoals het is.

De vrede van God kan pas ervaren worden wanneer er wordt ingezien dat de ego-wereld gestoord en krankzinnig is en altijd is geweest en dat jij werkelijk niet meer in staat bent om iets te verzinnen, te vergeten, te verhullen of te ontkennen om het dragelijk te maken. In veel gevallen is dat het punt waarop doodgaan een beter alternatief is dan nog verder proberen te functioneren in deze krankzinnige gestoorde wereld.

Je kunt dit niet afdwingen, omdat het dan iets is wat we kunnen doen terwijl er letterlijk niets is dat we kunnen doen. Puur en alleen verstandelijk observeren dat de wereld gestoord is en dat alles in die wereld gestoord is, is niet genoeg, omdat we dat weer gebruiken om het dragelijk voor ons te maken. We gaan ons dan zien als speciaal, omdat wij inzien dat de wereld gestoord is en al die andere mensen zien dat niet.

Alleen jijzelf kunt weten wanneer je compleet verslagen bent door de ego-wereld en doodgaan prefereert boven nog één seconde langer te leven in deze gestoorde wereld. In Een Cursus in Wonderen wordt dit het Heilige Ogenblik genoemd; het moment waarop de Heilige Geest het stuur overneemt, omdat jijzelf daadwerkelijk geen mogelijkheid meer ziet om iets te doen of te veranderen aan deze gestoorde wereld. Jij ziet geen mogelijkheid meer om nog iets te verzinnen om het dragelijk te maken voor jou en dat is het moment waarop het einde verhaal is voor jou, voor wat je dacht te zijn, en het moment waarop jij sterft zonder dood te gaan.