Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag

Eén entiteit, één gebeurtenis, één probleem en één oplossing

Alles wat ik nu ervaar is tegen de tijd dat ik mij er bewust van ben al lang voorbij. Die ervaringen worden namelijk geregistreerd door mijn zintuigen, moeten dan vervoerd worden naar mijn brein en pas dan kan ik mij er bewust van zijn. Het tijdsverschil is miniem, maar toch is het gebeuren al voorbij. Ik ben mij alleen bewust van iets in het verleden.

Ik ga in deze tekst niet een poging doen om te verklaren wat ik schrijf. Het is niet mijn taak om iemand ergens van te overtuigen en er bestaat bij mij ook niet meer de drang of noodzaak om gelijk te krijgen. Bovendien maakt het niet uit of het wel of niet geloofd wordt, dat verandert niets aan iets dat waar is.

Zoals gezegd, ik kan mij alleen bewust zijn van iets dat al is gebeurd en als dat zo voor mij is, dan is dat zo voor alles en iedereen. Wat wij onze ‘directe ervaring’ noemen is niets anders dan het herleven van iets dat al voorbij is. Wanneer iets plaatsvindt, is het lichaam-brein-systeem zich er een fractie van een seconde later bewust van en plakt dit nieuwe moment vast aan de herinnering van een vorige moment. Dit doen wij met alle momenten die elkaar opvolgen en daarmee bouwen we een tijdlijn op.

De toekomst is een ander verhaal, aangezien de toekomst, zelfs de volgende seconde, nog niet is gebeurd. Niemand kan zich daar bewust van zijn, aangezien we ons alleen bewust kunnen zijn van iets dat al is gebeurd. Maar omdat we elke seconde ervaren als iets dat ergens vandaan komt en achter ons verdwijnt, nemen we aan dat er zoiets als ‘de toekomst’ moet bestaan. Ook dit idee over het bestaan van een toekomst wordt door onze denkgeest aan de tijdlijn geplakt.

Het bestaan van een tijdlijn wordt versterkt door het geloof in een verleden en een toekomst, waar tussenin het heden zich bevindt. De ervaring van dat er nu iets gebeurt als gevolg van iets dat al is gebeurt, creëert het idee van een verleden, en het idee van een verleden creëert de aanname dat er een toekomst moet bestaan. Het idee van tijd wordt pas gecreëerd door de ervaring dat er een opeenvolging van momenten en gebeurtenissen plaatsvindt die iets met elkaar te maken hebben.

Tijd is een illusie, of liever gezegd, ons geloof in tijd creëert de illusie. Tijd bestaat alleen in onze denkgeest en niet als een werkelijk tastbaar of controleerbaar iets. Het gevolg hiervan is dat er ook niet zoiets bestaat als ruimte, dat inherent afhankelijk is van het bestaan van tijd. Zonder tijd geen ruimte en visa versa. Dit levert een probleem op waarmee ons brein, en ook mijn brein, slecht overweg kan.

Zonder tijd en ruimte kan er geen tijdlijn bestaan. Hierdoor is het onmogelijk dat we een gebeurtenis waarvan we ons bewust zijn kunnen vastplakken aan een gebeurtenis waarvan we ons daarvoor bewust zijn geweest. Zonder tijd en ruimte moeten die twee gebeurtenissen gelijktijdig plaatsvinden. Bovendien kunnen we ons alleen bewust zijn van iets dat al voorbij is, wat betekent dat letterlijk alles al gebeurd is voordat wij ons er überhaupt bewust van kunnen zijn.

Het lichaam-brein-systeem plaatst al die gelijktijdig plaatsvindende gebeurtenissen achterelkaar en creëert daarmee de illusie van een tijdlijn. De illusie van een tijdlijn creëert de illusie van tijd, de illusie van tijd creëert de illusie van ruimte en de illusie van tijd en ruimte — volgens Einstein onderling inwisselbaar — creëert de illusie van een wereld waarin wij bestaan en die wij ervaren. De bron van dit alles is de denkgeest die gelooft dat het een lichaam met een brein is.

Het niet bestaan van tijd levert de realiteit op dat letterlijk alles tegelijk plaatsvindt en dat alles voorbij is op hetzelfde moment dat het plaatsvindt, en het niet bestaan van ruimte levert de realiteit op dat alle schijnbaar afgescheiden objecten zich op dezelfde plek moeten bevinden. Dat kan niet anders.

Tijd en ruimte bestaan niet. Daardoor is de tijdlijn een illusie en zonder tijdlijn bestaat er geen verleden en geen toekomst. Elke gebeurtenis vindt op hetzelfde moment plaats en elk object, elk lichaam, elke steen, bevindt zich op dezelfde plek. Als alle gebeurtenissen tegelijk plaatsvinden, dan is er in feite slechts één gebeurtenis, en als alle objecten — alles en iedereen — zich op één plaats bevinden, dan is er slechts één object.

Ik schreef hierboven al:

De illusie van een tijdlijn creëert de illusie van tijd, de illusie van tijd creëert de illusie van ruimte en de illusie van tijd en ruimte creëert de illusie van een wereld waarin wij bestaan en die wij ervaren. De bron van dit alles is de denkgeest die gelooft dat het een lichaam met een brein is.

Er is maar één entiteit, dat is de denkgeest, en er is maar één gebeurtenis, dat is het geloof een afgescheiden entiteit te zijn. Dit levert één probleem op, het geloven dat iets waar is wat onwaar is, en daarvoor is er één oplossing, ophouden met geloven dat iets dat onwaar is waar is. Dit doe je door te onderzoeken wat jij denkt en gelooft dat waar is, wetende dat het onwaar is, en dan jezelf te vergeven voor het feit dat je geloofde dat het waar was.

Eén dromer en één droom

Ik ben de dromer van de droom en in die droom droom ik dat ik Frits ben. Het zou beter zijn om te zeggen: IK is de dromer van de droom die in de droom droomt dat het een personage is dat ‘Frits’ heet. En niet alleen dat, want die IK droomt ook alles waar het zich bewust van is in die droom.

Het gegeven dat IK de dromer van de droom is dat zich in die droom identificeert met Frits, geeft automatisch aan dat Frits een projectie is van die IK die dit droomt. Een logisch gevolg is dat alles waar ik als Frits mij bewust van ben, eveneens een projectie moet zijn van die IK die droomt.

Hoewel dit alles op aarde, en aarde zelf, een droom is, en dus niet waar, is die droom wel iets dat plaatsvindt in die IK die droomt, en daarmee is alles wat ervaren wordt een schijnbaar uiterlijke projectie, een uiterlijk beeld, van de innerlijk conditie van die IK. Dat wat die IK is wordt als droom geprojecteerd en in feite kunnen we zeggen dat er geen verschil is tussen die IK en de droom, want: zoals die IK is, zo is de droom.

Als ik/Frits een projectie ben van die innerlijke conditie van IK, dan ben ik/Frits een verbeelding die gelijk is aan die IK die droomt, bovendien ben ik/Frits ook gelijk aan alles wat ik als Frits ervaar. Ik ben gelijk aan iedereen die ik in de droom tegenkom. De levens van de mensen die ik zie en ervaar, van de mensen waarvan ik mij bewust ben, zijn eveneens mijn levens, alleen bezien vanuit een ander perspectief dan het perspectief van Frits.

Wat wij reïncarnatie noemen is niet iets dat opeenvolgend plaatsvindt, maar simultaan op dit moment, aangezien er niet zoiets bestaat als tijd en ruimte. IK droomt miljarden levens tegelijk. Hoewel al die levens de levens van andere mensen lijken te zijn, zijn ze allemaal een schijnbaar uiterlijke verbeelding van die IK die droomt, en dat is letterlijk de enige manier waarop we allemaal één zijn. Niet hier in de droom, maar als die IK die droomt.

Die IK droomt tegelijkertijd miljarden levens die er, dankzij de keuze voor de ego-denkgeest, allemaal op gericht zijn om die IK ervan te overtuigen dat het zich heeft afgescheiden van Eenheid; maar die droom kan ook gebruikt worden om te leren te herinneren dat afscheiding van Eenheid onmogelijk is en daarom nooit heeft plaatsgevonden.

Het feit dat IK over miljarden losstaande personages droomt, laat zien dat het een droom droomt waarin het gekozen heeft voor de ego-denkgeest, die beweert dat afscheiding van Eenheid mogelijk en gelukt is. IK ervaart in die droom die miljarden mensen als ‘anderen’ die allemaal afgescheiden zijn van de projectie ‘ik/Frits’.

Daarom ben ik mij als Frits alleen bewust van één punt van perspectief. In mijn geval is dat het punt van perspectief ‘Frits’. Het lukt mij niet om als Agent Smith in The Matrix van personage naar personage te hoppen, maar in theorie zou dat mogelijk moeten zijn.

Er is maar één IK die droomt, dus vanzelfsprekend kan niet worden vastgesteld waar ik als Frits eindig en jij als de lezer begint. Er is maar één droom en er is maar één dromer. Ik ben de directe integrale verbeelding van die dromer en jij bent de directe integrale verbeelding van die dromer, wat betekent dat ik jou ben en jij mij; het enige dat verschilt is een schijnbaar punt van perspectief.

Niettemin is alle kennis die ik opdoe meteen de kennis die jij opdoet, aangezien alles wat alles op aarde aan ervaringen en kennis opdoet, terechtkomt bij die ene IK; de dromer van de droom van afscheiding. Het is die IK, en niet de ik die wij denken te zijn, die uiteindelijk kiest of niet kiest voor de ego-denkgeest.