Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag

Frits vs. Ego: 1-0

Aan het einde van de vorige week, in de nacht van zaterdag op zondag, had ik weer eens een helder moment; noem het een inzicht of een openbaring. Ik herkende opeens een blinde vlek in mijn schijnbare bestaan op aarde waarvan ego vanzelfsprekend gebruik maakte om het resultaat van mijn ‘werk’ als cursist van Een Cursus in Wonderen te belemmeren en te vertragen.

Het inzicht, of de openbaring, betrof — o verrassing! — verslaving. Ik heb al vaker op deze weblog toegegeven dat ik een zwak voor alcohol heb, dus vanzelfsprekend ging het bij mij daarover; hoewel ik geloof dat het op elke verslaving van toepassing zou kunnen zijn.

Mijn meest indringende inzichten komen meestal tot mij tijdens het dromen, iets wat ik de laatste jaren, na heel lang niet gedroomd te hebben, steeds frequenter ervaar. In deze droom werd mij haarfijn uitgelegd dat alles wat ofwel schadelijk voor het lichaam is, ofwel de realiteit van het lichaam versterkt, ofwel hoe dan ook op het lichaam gericht is, altijd te maken heeft met een keuze voor de ego-denkgeest.

En ja, precies, je zou denken dat ik dat inmiddels wel door zou hebben, en dat is ook zo, behalve op het vlak van alcohol. Dat was dus een blinde vlek. Onbewust fabriceerde ik redenen waarom het alcohol drinken oké was en niets met ego te maken had. Zoals de drogreden dat het oké is om meer dan genoeg alcohol te drinken als ik het onder leiding van de Heilige Geest doe, want de Heilige Geest houdt zich niet bezig met het lichaam, en dus kan het geen kwaad.

Het inzicht, de openbaring, dat de redenen waarom het oké was juist vanuit de keuze voor de ego-denkgeest kwamen en juist het bestaan van het lichaam als werkelijkheid versterkten, ondermijnde de grip die de ego-denkgeest op mijn alcohol gebruik had. Het gevolg was dat ik de volgende dag geen alcohol heb gedronken, terwijl ik de weken daarvoor elke dag wel iets dronk.

Inmiddels zit ik op vier dagen zonder ook maar een gedachte aan het drinken van alcohol, en dat is werkelijk een unicum. Dit betekent niet dat ik nooit meer alcohol zal drinken, want daar gaat het niet om. Het gaat erom dat er niet de geestelijke noodzaak opkomt om alcohol te drinken. (Mensen die bekend zijn met verslaving, snappen wel wat ik bedoel.)

Maar, over dat eerste inzicht heen, kwam een paar dagen later een extra inzicht, waar de ego-denkgeest helemaal niet blij mee was. Ik realiseerde me opeens — hoewel ik ook dat wel wist, maar steevast wegredeneerde — dat de keuze voor de Heilige Geest, in plaats van de keuze voor de ego-denkgeest, alleen werkt als die keuze 100% is.

Dit houdt in, dat als ik voor de Heilige Geest kies, ik letterlijk alle illusies moet overgeven aan de Heilige Geest. Ik kan er niet voor kiezen om sommige dromen te bewaren, omdat ik die nog wel leuk vind. Alle dromen moeten worden overgegeven aan de Heilige Geest! Op dat moment besloot ik om aan te geven dat ik klaar ben om mij volledig terug te herinneren in Eenheid en bereid ben om alle dromen en alle illusies achter me te laten.

Ik besloot dat ik liever nu dan later wakker wil worden (als de dromende denkgeest) en deze droom van een leven op aarde achter mij wil laten. Ik gaf aan volledig bereid te zijn alles wat ik hier heb op te geven voor de absolute vrede in Eenheid, wat automatisch het einde van mijn autonome zelf als lichaam en personage betekent.

Dit alles opgeven om daarvoor in feite niets terug te krijgen, aangezien ik dan terugkeer naar daar waar, en dat wat ik altijd ben geweest, betekent in waarheid dat ik niets hoef op te geven om alles te verkrijgen, aangezien hier niets waar is — dus wat geef je dan op? — en die Eenheid alles is, aangezien dat het enige is dat werkelijk bestaat.

Zoals gezegd, daar was de ego-denkgeest niet blij mee, aangezien dit in feite een terdoodveroordeling van ego inhield. In paniek probeerde de ego-denkgeest mijn aandacht op het lichaam te richten door mij ziek te laten worden en gisteren heb ik dan ook de hele dag in bed doorgebracht.

Ik lag niet in bed om beter te worden, want dat zou alleen maar bevestigen dat het lichaam ziek kan worden, waardoor de ego-denkgeest zou hebben bewezen dat het lichaam bestaat. Ik lag in bed om te mediteren op het gegeven dat ik niet ziek ben, omdat het lichaam niet ziek kan zijn. Het lichaam is, net als ziekte, alleen maar een projectie van de in afscheiding gelovende denkgeest en bestaat niet werkelijk.

Ik heb gister de hele dag gebruikt om mijzelf, als denkgeest, te vergeven voor die ziekmakende projectie die, hoe kan het ook anders, onder leiding van de ego-denkgeest op het lichaam werd geprojecteerd. Mijn onbewuste Zelf had gekozen voor de ego-denkgeest, want anders was ik niet ziek geworden, dus ook dat vergaf ik mijzelf.

Dit hele pakket heb ik overgegeven aan de Heilige Geest, met alsnog de bevestiging dat ik liever nu dan later als denkgeest wil ontwaken om zo een einde aan deze droom te maken. Opnieuw heb ik de intentie geuit dat ik bereid ben om alles — wat niets is — op te geven voor daar waar, en dat wat ik altijd al ben geweest: één in Eenheid — wat alles is.

Ik kan me voorstellen dat dit verhaal voor veel mensen gestoord klinkt, maar als ik er voor kies om alles op te geven voor de terugkeer naar Eenheid, dan moet ik daar ook voor staan en open over zijn.

Postscriptum: Het lijkt er op dat de ego-denkgeest het voor nu heeft opgegeven. Ik moet nog even bijkomen van het ‘ziek zijn’ van gisteren, maar ik voel me alweer stukken beter, hoewel nog niet 100%.

De wereld is een schouwspel

Stel je voor, de wereld is een schouwspel. Iedereen is, net als jij, een acteur die een rol speelt. Maar ergens halverwege het schouwspel realiseer jij je dat vrijwel iedereen om je heen is vergeten dat hij of zij een acteur is die alleen maar een rol speelt in dit schouwspel.

In het begin lukt het je nog wel om mee te spelen, want dat is waarom je hier bent, maar gaandeweg wordt dat steeds zwaarder. Niet alleen omdat de mensen om je heen denken dat ze echt het personage zijn dat ze spelen, maar ook omdat ze geloven dat alles wat gespeeld wordt echt waar is.

Op een gegeven moment lukt het je niet meer om mee te spelen, omdat je ziet hoe verwoestend het is voor alle acteurs die geloven dat het schouwspel de echte wereld is. Dat er echt een pandemie is, dat er echt een oorlog gevoerd wordt, en dat zij echt zullen sterven wanneer hun schouwspel-personage het toneel verlaat.

Je probeert ze nog te redden, door ze wakker te schudden uit hun waan, maar al snel dringt het tot je door dat dit geen effect heeft. Het enige wat het oplevert is dat de andere acteurs je voor gek gaan verklaren, want ‘natuurlijk is dit echt waar, natuurlijk zijn we ons personage, natuurlijk is er een pandemie, natuurlijk is er een oorlog, natuurlijk gaan we dood.’

Je realiseert je dat je in feite een zangvogel bent in een kippenhok vol kippen. Daar zijn de kippen de norm en dus normaal, terwijl de zangvogel daar niet thuis hoort. Als je de kippen niet kan laten inzien dat ze zangvogels zijn die spelen kippen te zijn, wordt het tijd om dat op te geven, los te laten en te laten gaan.

Vanaf nu speel je nog wel een rol. Niet de rol van het personage, maar de rol van acteur. In deze rol laat je de andere acteurs, die werkelijk geloven dat ze hun rol zijn, zien dat je een acteur bent die een rol speelt. Niet door ze er met woorden en feiten van te overtuigen, maar bij wijze van voorbeeld. Hierbij benadruk je zoveel mogelijk dat we allemaal hetzelfde zijn: acteurs die een rol in een schouwspel spelen.

Een experiment

Bij wijze van experiment heb ik me een hele week geconcentreerd op het gegeven dat er maar één denkgeest is. Bij alles wat er gebeurde, bij alles wat op me afkwam, probeerde ik me te herinneren dat het allemaal een projectie is vanuit die ene denkgeest, dat ikzelf en alles en iedereen om me heen het gedroomde product is van die ene denkgeest.

Ik had een voor mijn doen drukke week achter de rug, waarbij ik vrijwel elke dag wel iets in deze wereld te doen had. Het waren vrijwel allemaal leuke bezigheden en de enige minder leuke, naar de tandarts, ging door omstandigheden niet door. Niettemin heb ik die week voor mijn doen met veel mensen gesproken over Een Cursus in Wonderen, de illusoire wereld, het dagelijkse leven, ziekte en gezondheid, het weer en zelfs houtbewerking.

Ik besloot om de daaropvolgende week, een week zonder afspraken — oké, ik had één afspraak staan, werken in ARTIS — naar ‘binnen te gaan’. Zo formuleerde ik het voor mijzelf. In plaats van op de wereld te reageren, was ik van plan om niet te reageren en alleen te voelen en te observeren wat die wereld bij mij van binnen doet.

Mijn uitgangspunt, was dat alles wat er in de wereld gebeurt, alles wat ik zie en ervaar, een projectie is van de innerlijke conditie van de denkgeest om zichzelf te laten zien wat er van binnen aan de hand is, wetende dat ook ikzelf, als Frits, een projectie van die denkgeest ben.

Wat uiteindelijk bleek te gebeuren, was dat niet ik naar binnen ging om te ervaren wat de schijnbare buitenwereld met mij doet, maar dat ik als denkgeest Frits begon te observeren als inherent onderdeel van die buitenwereld die ik als denkgeest projecteer. Ik dissocieerde mijzelf als het ware van het personage Frits om te kunnen zien in wat voor wereld die Frits werkelijk leeft, zodat ik als denkgeest mij kan realiseren waarom ik zoiets schijnbaar creëer.

In de psychologie wordt ‘dissociatie’ gezien als een beschermingsmethode tegen teveel indrukken van buitenaf, maar dat was dit niet. In dit geval was het, althans zoals ik het ervoer, te vergelijken met dat ik mijzelf als het ware in een bioscoopzaal had geplaatst, vanwaar ik vervolgens keek naar de film “Frits” waarin die Frits niet meer direct reageerde op wat er om hem heen gebeurde, omdat zijn kern — zijn wezen — zich had gedissocieerd en nu in de bioscoopzaal zat.

Je merkt dat ik nog niet precies weet hoe ik moet beschrijven wat het effect is geweest van dit redelijk simpele experiment. Wellicht is de meest duidelijke omschrijving degene die men aan Jezus toeschrijft: De ervaring van wel in deze wereld te zijn, maar niet van deze wereld — maar dan met de toevoeging dat ik als denkgeest meteen ook die hele wereld en alles daarin ben, aangezien dit alles de projectie is van die ene denkgeest die ik ben.

Dit leverde een directe ervaring op van tegelijk overal en nergens te zijn en tegelijk alles en niets te zijn. Het was het resultaat van de realisatie dat alles tegelijk gebeurt en dat ik iedereen ben — zoals ik al in mijn vorige blog heb geprobeerd te verwoorden.

ik ben niet alleen nu in deze tijd op aarde alles en iedereen, maar ik ben letterlijk alles en iedereen verspreid over de gehele schijnbare tijdlijn van verleden, heden en zelfs toekomst… en wellicht — en waarom ook niet? — interplanetair.

Uiteindelijk, nu ik dit zo opschrijf, zie ik dat deze afgelopen week een verduidelijking en uitbreiding is van een extreme ‘verlichtingservaring’ die ik in 2011 heb gehad, waarbij alles in tijd en ruimte implodeerde tot één punt in geen-tijd en geen-ruimte (beter kan ik het nog steeds niet verwoorden).

Ik heb blijkbaar iets meer dan tien jaar nodig gehad om deze ervaring, dat inzicht, die ontwaking — geef het maar een titel — te verwerken. Het lijkt alsof letterlijk elke identificatie met het personage Frits is opgelost. Natuurlijk kan ik dat nog niet met zekerheid stellen, want ego is veerkrachtig en kan zomaar weer zijn weg vinden om ook dit over te nemen en te verkankeren.

Het is nu mijn directe ervaring dat ik niets doe, maar dat alles wat blijkbaar gedaan moet worden gedaan wordt. Er is geen innerlijke discussie meer over wat wel en wat niet moet gebeuren, maar er gebeurt wat er gebeurt en zo niet dan niet. De vraag waarom iets gebeurt en waarom iets anders niet, komt niet meer op en een werkelijke mening over of iets dat gebeurt goed of fout is, is er niet meer.

Veel meer is er niet over te zeggen en wat er vanaf nu zal gaan gebeuren is voor mij ook een verrassing, die ik vanaf mijn zitplaats in de bioscoop zal gaan zien gebeuren.