De wereld die ik zie en ervaar — en hoewel ik praat over mijzelf, geldt dit voor iedereen, aangezien we allemaal hetzelfde zijn — heeft afleiding van zonde en schuld als enig doel.
Ik, als in afscheiding gelovende denkgeest, heb deze wereld gecreëerd, oftewel verzonnen en geprojecteerd, om er voor te zorgen dat ik, nog steeds als die denkgeest, niet naar mijn zonde en schuld hoef te kijken. Sterker nog, deze wereld is zo overtuigend, dat ik vergeet dat ik ergens schuldig aan ben, hoewel de schuld onbewust blijft dooretteren. Ik, als die denkgeest, geloof namelijk dat ik mij heb afgescheiden van Eenheid.
In Een Cursus in Wonderen wordt dit grofweg als volgt symbolisch omschreven. Ik, als denkgeest/Zoon van God, heb mij afgescheiden van God. Ik heb God afgewezen, ik heb Hem vermoord en ik heb Zijn macht van Hem afgenomen. Dat is zo’n beetje de grootste zonde die wie dan ook kan plegen, geen wonder dat ik mij schuldig voel en straf verdien.
Het schuldgevoel dat ik overhield, als gevolg van het plegen van die zonde, was zo ondraaglijk, dat ik niet anders kon dan een wereld dromen waarin ik die schuld en die zonde kan projecteren op schijnbare anderen, zodat ik mijzelf als onschuldig kan zien en die anderen als schuldig. Bovendien leidt die wereld mij zo af, dat ik niet aan de zonde die ik heb gepleegd hoef te denken en ik die zonde, samen met het schuldgevoel daarover, gaandeweg kan vergeten.
Die afscheiding van Eenheid, die moord op God, was de eerste droom en vond plaats in de Denkgeest. Het was een droom, met andere woorden: niet waar, omdat afscheiding van Eenheid onmogelijk is. Eenheid, of God, IS! Er is niet meer dan dat en er is niets buiten dat. Dus wie of wat zou zich dan kunnen afsplitsen van Eenheid? Wie of wat zou God kunnen vermoorden en zijn macht stelen, als er alleen maar God IS?
Het geloof in die eerste droom over afscheiding, een afscheiding die nooit heeft plaatsgevonden, creëerde het ongefundeerde schuldgevoel over die moord op God, en om dat schuldgevoel kwijt te raken, droomt de over afscheiding dromende denkgeest — ik! — een nieuwe droom in die eerste droom, over een leven in een wereld waarin iedereen schuldig is, behalve hijzelf.
Deze tweede droom is niet waar omdat de eerste droom over afscheiding niet waar is. Die tweede droom, over een wereld waarin iedereen schuldig is behalve ikzelf, waarin iedereen het fout doet behalve ikzelf, waarin iedereen ongelijk heeft behalve ikzelf, wordt alleen gedroomd om de eerste droom, waarin ik als denkgeest verteerd word door zonde en schuld als gevolg van de moord op God en de afscheiding en vernietiging van Eenheid, te vergeten.
De eerste droom vond plaats in tijdloosheid, aangezien tijd en ruimte alleen ingrediënten zijn van de tweede droom. Omdat de eerste droom in tijdloosheid plaatsvond, was hij voorbij op het moment dat hij begon. Het geloof in die eerste droom van afscheiding, moord en vernietiging, een geloof dat ontstond op het moment dat de droom al voorbij was, leverde een schuldgevoel op.
Schuld is altijd gerelateerd aan iets wat is gebeurd, en iets wat is gebeurd heeft een gevolg, wat automatisch het idee van ‘tijd’ en een oplossing in de toekomst creëert, en het idee van een schijnbare oplossing in de toekomst creëert automatisch het idee van ‘ruimte’… en zo is het schijnbare universum geboren.
De enige keuze die ik als denkgeest zag, was de keuze tussen de ego-denkgeest die een wereld verzint waarin ik mijn eigen zonde vergeet en die projecteer op iedereen om mij heen, of de Heilige Geest die mij vertelt dat de afscheiding en vernietiging van Eenheid (de moord op God) nooit heeft plaatsgevonden.
Verteerd door zonde en schuld, en ervan overtuigd dat ik straf verdiende, koos ik voor de ego-denkgeest, want net als een klein kind die zijn ouders niet gelooft als die zeggen dat er geen monsters onder zijn bed zitten, geloofde ik de Heilige Geest niet; want ik ben schuldig, daarvan was ik absoluut overtuigd.
Mijn absolute geloof in mijn moord op God, de vernietiging van Eenheid, zorgde ervoor dat ik alleen maar kon kiezen voor de ego-denkgeest, die mij zoetjes in slaap suste en mij een droom laat dromen over een volkomen krankzinnige en moordlustige wereld waarin ik als enige onschuldig ben.
Zoals ik al zei, gaat dit verhaal over iedereen. We willen niet wakker worden uit deze droom over deze wereld, omdat we niet willen terugkeren naar onze eerste droom waarin we schuldig zijn aan de moord op God en de vernietiging van Eenheid. Zolang we niet durven te kijken naar dat schuldgevoel dat we allemaal hebben (want we zijn allemaal hetzelfde) en zolang we niet kunnen accepteren dat we dat schuldgevoel hebben, kunnen we niet inzien dat dit schuldgevoel nergens op gebaseerd is.
Afscheiding van Eenheid is onmogelijk, niets kan God vermoorden, en niemand is schuldig aan welke zonde dan ook. Wij, als Denkgeest, fantaseerden en droomden over afscheiding en geloofden dat het echt had plaatsgevonden, maar dat is niet waar. Dat wat wij geloofden dat heeft plaatsgevonden was een droom die voorbij was op het moment dat hij begon, en de wereld die wij als reactie hierop verzonnen, creëerden en projecteerden, was op datzelfde moment al voorbij.
In een later stadia zal ik hier ongetwijfeld op terugkomen, aangezien dit de kern is van wat wij allemaal denken dat gaande is en in feite de sleutel is tot ontwaken, of bevrijding, of verlichting… of geef het maar een naam.