Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag

Verlossing

Aangezien het bijna kerst is, lijkt dit me een mooie aanleiding om het eens over ‘verlossing’ te hebben. Ik denk dat we daar allemaal op een of andere manier naar op zoek zijn, bewust of onbewust. Verlossing van pijn, van armoede, schuld, noem maar op, zijn allemaal projecties van de ultieme verlossing: verlossing van het lichaam en de droom waarin het zich bevindt.

Het woord ‘verlossing’ herbergt de betekenis al in zich: ver-lossing, als in het los komen van iets. We zoeken verlossing omdat we vrij willen zijn van wat ons gevangen houdt, alleen hebben we vaak een verkeerd beeld van wat het nou eigenlijk is dat ons gevangen houdt. Hierdoor richten we ons veelal op negatieve aardse zaken waarvan we denken dat ze ons gevangen houden, zoals pijn, armoede, schuld, schaamte, verdriet… et cetera.

Maar dat zijn, zoals gezegd, alleen projecties van wat ons werkelijk gevangen houdt, en dat is het geloof dat we ons lichaam zijn en dat we ons daardoor werkelijk fysiek op deze aarde bevinden. Dit betekent dat ook alle positieve aardse zaken, zoals liefde, rijkdom, gezondheid, geluk, et cetera, ons net zo gevangen houden in dat lichaam als alles wat we als negatief ervaren.

Ik wil graag een tekst uit het Tekstboek van Een Cursus in Wonderen gebruiken (Hoofdstuk 31.VI) om wat dieper in te gaan op het idee ‘verlossing’, hierin wordt uitgelegd wat verlossing is en waar we werkelijk van verlost dienen te worden. De Cursus zegt het volgende over verlossing:

Verlossen is ongedaan maken. Als je ervoor kiest het lichaam te zien, dan kijk je naar een wereld van afscheiding, van dingen zonder verband, en gebeurtenissen zonder enige zin. De een verschijnt en verdwijnt in de dood; de ander is gedoemd tot lijden en verlies. En niemand is precies zoals hij was het ogenblik daarvoor, noch zal hij een ogenblik later dezelfde zijn als nu. […] Verlossing maakt dit alles ongedaan. Bestendigheid dient zich immers aan in het zicht van hen wier ogen door verlossing zijn bevrijd van het kijken naar de prijs voor het behouden van schuld, omdat zij in plaats daarvan ervoor kozen die los te laten. (T31.VI.2:1-4, 6-7)

Verlossing— als gevolg van het loslaten van schuld (en boete), wat de basis is van deze wereld — verlost ons dus van de wereld van veranderingen, van geboorte en dood en alle onzekerheden daar tussenin, zodat we de bestendigheid van Eenheid, wat we als denkgeest in werkelijkheid zijn, kunnen ervaren.

Met de tweede zin in het bovenstaande citaat — “Als je ervoor kiest het lichaam te zien, dan kijk je naar een wereld van afscheiding” — geeft de Cursus aan dat we een keuze hebben. De Cursus geeft vrij bot en direct aan dat het een keuze is tussen simpelweg twee zaken:

Je ziet het vlees of herkent de geest. Er is geen compromis tussen de twee. Als het een werkelijk is moet het ander vals zijn, want wat werkelijk is ontkent zijn tegendeel. Binnen visie is er geen andere keus dan deze. Wat jij hierin beslist, bepaalt al wat je ziet, werkelijk acht, en voor waar houdt. Op deze ene keuze berust heel je wereld, want hier heb je vastgelegd wat jij bent: vlees of geest naar je eigen overtuiging. Als je vlees kiest, zul je nooit aan het lichaam ontsnappen als je eigen realiteit, want jij hebt besloten dat je het zo wilt. Kies echter de geest, en heel de Hemel buigt zich om je ogen aan te raken en je heilig zicht te zegenen, opdat je de wereld van het vlees niet meer zou zien behalve om te genezen, te troosten en te zegenen. (T31.VI.1)

Iets later volgt er nog een verduidelijking ten opzichte van de keuze, waarin wordt uitgelegd dat je het vlees — oftewel het lichaam — niet terzijde hoeft te schuiven of hoeft te ontkennen:

Verlossing vraagt niet dat je de geest aanschouwt en het lichaam niet ziet. Ze vraagt alleen dat dit jouw keuze zou zijn. Want het lichaam kun jij zonder hulp zien, maar je begrijpt niet hoe jij een wereld kunt aanschouwen die daar los van staat. Verlossing zal jouw wereld ongedaan maken, en je een andere wereld tonen die jouw ogen nooit zouden kunnen vinden. (T31.VI.3:1-4)

Het enige waar verlossing om vraagt is een klein beetje bereidwilligheid om aan te nemen dat je geest bent in plaats van het lichaam, en het tonen van de bereidheid om tussen die twee een keuze te maken. Door bereid te zijn te kiezen voor de geest in plaats van het lichaam, ontstaat er verlossing — maar..!

Bekommer je er niet om hoe dit ooit zou kunnen. Jij begrijpt niet eens hoe wat je ziet voor je ogen is ontstaan. Want begreep je dat wel, dan zou het verdwenen zijn. De sluier der onwetendheid is over het kwade en het goede neergelaten, en men moet er doorheen gaan opdat beide verdwijnen, en de waarneming geen schuilplaats meer vindt. Hoe wordt dit gedaan? Het wordt helemaal niet gedaan. (T31.VI.3:5-10)

Dit is natuurlijk iets waarover menigeen struikelt. We hebben allemaal het idee dat we iets moeten doen om iets te bereiken, daar komt ook het hele idee van ‘vechten voor vrede’ vandaan en alle soortgelijke krankzinnige gedachtes van de ego-denkgeest. Zo denken we dat we iets moeten doen om verlost of bevrijd te raken, maar dat is niet zo.

Een keuze maken is niet iets doen, een keuze is aangeven wat je wilt dat gebeurt zodat het zo kan zijn. Het is als bij de keuze tussen links of rechts afslaan; de keuze zelf is geen handeling, de handeling volgt pas na de keuze, pas dan sla je links of rechts af, al naar gelang de keuze die je hebt gemaakt. Het verschil is nu dat je een handeling na de keuze weglaat.

De keuze tussen het lichaam en de geest is simpel, het is het een of het andere — “je ziet het vlees of herkent de geest. Er is geen compromis tussen de twee. Als het een werkelijk is moet het ander vals zijn, want wat werkelijk is ontkent zijn tegendeel. (T31.VI.1:1-3)” Je kiest voor het vlees of de geest, en daarna doe je niets met die keuze. Alleen de keuze is van belang, want, zoals de Cursus poëtisch en symbolisch zegt…

Wat zou er in het universum dat God geschapen heeft, kunnen bestaan dat nog gedaan moet worden? Alleen in je arrogantie zou jij je kunnen indenken dat jij de weg naar de Hemel moet effenen. (T31.VI.3:11, 4:1)

Uiteindelijk is het een simpele keuze tussen wat waar is en wat niet. Geest is waar, het lichaam is dat niet. Maar wanneer je voor het lichaam kiest, dan is het lichaam binnen jouw perceptie waar en zal de wereld die jij ziet en ervaart zich vormen naar jouw keuze. Dit verandert de waarheid niet, het verandert alleen jouw perceptie van de waarheid; een perceptie die inherent niet waar is, aangezien je hebt gekozen om iets dat niet waar is tot waarheid te bestempelen.

De wereld zoals wij die nu ervaren is niets anders dan het resultaat van de keuze voor onwaarheid, de keuze voor het lichaam in plaats van de geest. Om dit ongedaan te maken, met andere woorden, om hiervan verlost te worden, dien je te kiezen voor de geest in plaats van het lichaam, want…

Ben jij een lichaam? Dan wordt heel de wereld als verraderlijk gezien, eropuit te doden. Ben jij geest, onsterfelijk, zonder de belofte van vergankelijkheid, en zonder de smet van de zonde op jou? Dan wordt de wereld als stabiel gezien, je vertrouwen ten volle waard, een gelukkig oord om een tijdje te verpozen, waar niets te vrezen, maar alles te beminnen valt. Wie is níet welkom voor de milden van hart? En wat zou de waarlijk onschuldigen kunnen kwetsen? (T31.VI.6:5-10)

Dus mijn wens is dat jij de bereidheid kan opbrengen om te kiezen voor de waarheid, voor de geest in plaats van het lichaam. En ik wens iedereen ook meteen fijne kerstdagen en alvast — voor het geval ik dit jaar niets meer schrijf — een verlost 2023.

De twee dromen

De wereld is een zelfverzonnen denkbeeldige verdediging tegen de waarheid over wat je werkelijk bent en wat ‘het leven’ werkelijk is. Je droomt dat jij in deze wereld leeft, om te vergeten wat je werkelijk bent. Dit doe je, omdat je gelooft dat je iets vreselijks hebt gedaan. Je gelooft dat jij schuldig bent aan de afscheiding van Eenheid, en dat wil je vergeten.

Wat is er precies gebeurt? Laten we daar eens rustig naar kijken middels een symbolisch verhaal. Je was gewoon lekker relaxt een onlosmakelijk deel van Absolute Eenheid. Er was echt letterlijk niets aan de hand. Maar op een gegeven moment begon je te spelen met het idee dat het wellicht mogelijk zou moeten zijn om je los te maken van die Absolute Eenheid.

Afscheiding van Absolute Eenheid is onmogelijk, laat ik daar duidelijk over zijn. Het kan niet worden gedaan, omdat Absolute Eenheid niet absoluut en geen eenheid kan zijn als het mogelijk is dat een deel zich ervan los kan maken. Maar hé, je bent nou eenmaal denkgeest, dus je kan daarover nadenken en filosoferen, en dat is wat je deed; je kwam op het idee dat afscheiding mogelijk moet zijn.

Na dat eerste nietig en dwaas idee, dat afscheiding mogelijk is — een idee dat je begon te geloven en serieus ging nemen — viel je (nog steeds bij wijze van symbolisch verhaal) in slaap en volgde er een droom over die afscheiding. In die droom, die je als werkelijkheid bent gaan ervaren, voelde jij je zo schuldig over die afscheiding, dat jij — als die gedroomde afgescheiden denkgeest in die al gaande droom — bent gaan dromen over een wereld van vormen.

Die tweede droom, de droom over de wereld, droom je als gedroomde afgescheiden denkgeest, zodat jij jezelf als onschuldig kunt gaan zien. Je droomt over jezelf als mens in een wereld, met daarin inmiddels 8 miljard andere afgescheiden mensen, die je overal de schuld van kan geven. In die tweede droom is alles, en dus ook de afscheiding, hun schuld; dus jij bent het slachtoffer van hun acties en van alles wat er verder om je heen gebeurt.

We hebben het hier over een droom in een droom. De eerste droom ontstaat in de denkgeest die droomt dat het een afgescheiden denkgeest is; afgescheiden van Absolute Eenheid. Die gedroomde afgescheiden denkgeest voelt zich schuldig over de schijnbaar plaatsgevonden afscheiding en droomt een tweede droom — die plaatsvindt in die eerste droom en in feite als doel heeft om die eerste droom van afscheiding te vergeten — over een wereld waarin hijzelf onschuldig is en de schuld altijd bij een ander ligt.

Jij gelooft werkelijk dat je het gedroomde personage in die tweede droom bent, omdat je in deze droom bent vergeten dat jij dit, als eveneens gedroomde denkgeest, droomt. Maar jij, de wereld waarin jij leeft en het leven op aarde zelf, zijn alleen maar verzonnen om te verhullen dat jij in werkelijkheid die denkgeest bent die droomt dat hij zich heeft afgescheiden van Absolute Eenheid.

Die afscheiding vindt dus alleen maar schijnbaar plaats, als een gedroomd evenement, in die eerste droom, die verhult dat je nog steeds die immer uitbreidende en uitdijende Absolute Eenheid bent en dat afscheiding van die Eenheid onmogelijk is en nooit heeft plaatsgevonden. De tweede droom, waarin jij als mens met een lichaam in een wereld van afscheiding leeft, droom je alleen om te vergeten dat de eerste droom een droom is, en dat kan alleen als je de gedroomde wereld en jezelf als mens als werkelijkheid ziet en ervaart.

Hierbij maakt het niet uit hoe je deze wereld ervaart. Je kunt de wereld ervaren als volledig krankzinnig en moordlustig en een absolute hel, of als prachtig en geweldig en bijna hemel op aarde. In beide gevallen verhult het diezelfde eerste droom over datzelfde onnodige schuldgevoel over een afscheiding die nooit heeft plaatsgevonden, waarin jij als denkgeest blijkbaar gelooft; want dat is het enige doel van deze wereld, die jij bovendien ook nog eens zelf hebt verzonnen en nu op dit moment aan het dromen bent.

Door als gedroomd personage in die tweede droom, over jij als mens in deze wereld, volledig te beseffen dat het een droom is, creëer je de ruimte en de omstandigheden waarin jij — als slapende in afscheiding gelovende denkgeest die de eerste droom droomt — langzaam en geleidelijk, maar met absolute zekerheid, zult ontwaken uit die eerste droom; waarna het duidelijk zal zijn dat er nooit iets is gebeurd en dat niemand waar dan ook schuldig aan is.

Einde verhaal… en alvast fijne Kerstdagen.