Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag

Einde van angst

Angst! Hier wilde ik iets over schrijven, en toen zag ik dat ik hier al iets over heb geschreven (Zie: “Angst voor het onbekende“), maar ik denk dat ik het iets specifieker wil verwoorden dan alleen de angst voor het onbekende.

Ik geloof namelijk dat er slechts één heel erg specifieke angst is die de meeste van ons, zo niet allen van ons drijft. Of het nou angst voor spinnen is, angst om te vallen, angst voor het donker, angst voor doodgaan, of angst voor wat er wel of niet staat te gebeuren na de dood; al deze angsten komen voort uit slechts één angst: de angst om niet meer deze specifieke op zichzelf staande entiteit te zijn die we nu denken te zijn.

That’s it!

Elke angst is altijd gericht op een of ander gevaar voor het lichaam, en omdat we denken en geloven — bewust of onbewust — dat we dit lichaam zijn, is die angst altijd gericht op het niet meer zijn van deze specifieke op zichzelf staande entiteit. Dit kan de angst zijn voor het helemaal niet meer bestaan van die entiteit, of de angst dat we een deel van die entiteit verliezen — geestelijk, mentaal of letterlijk lichamelijk, zoals ziek worden of het verliezen van een ledemaat.

Ook wanneer we bang zijn voor wat er na onze dood gebeurt, wat vanzelfsprekend ook valt onder de angst voor het onbekende waarover ik eerder heb geschreven, is dat nog altijd gebaseerd op ons geloof een op zichzelf staande entiteit te zijn. We zijn bang voor, of vragen ons af, wat er met ONS als personage zal gebeuren na die dood, alsof wij als personage werkelijk zullen blijven bestaan na die dood.

De kern van alle angsten is de angst om niet meer dit personage te zijn. Die angst in ongegrond, aangezien we nooit dat personage zijn geweest. Dus, zolang je nog iets van angst ervaart, dan is die angst een projectie van de angst om niet meer dit personage te zijn, de angst om niet meer deze op zichzelf staande entiteit te zijn… en dit laat jou zien dat je er nog niet volledig van overtuigd bent dat je nooit dit personage, deze op zichzelf staande entiteit, bent geweest.

Voor alle duidelijkheid moet ik hier aan toevoegen, dat als je het hier op aarde leuk vindt en je het fijn vindt om hier te zijn, of dat je hier nog wel wat langer wilt blijven omdat er best wel leuke momenten zijn en jezelf zo wijsmaakt dat je bewust van de droom aan het genieten bent, ook uitingen zijn van diezelfde angst. Alleen ervaar je het niet als angst, maar als genot, niettemin is het gewoon angst, ongeacht wat je denkt dat het is of wat jij jezelf wijsmaakt.

Je richten of focussen op die angst, is niet de oplossing, en het onderzoeken van die angst of het onderdrukken van die angst ook niet, want die angst is niet de oorzaak van iets, maar het gevolg. De angst is het gevolg van, en laat je alleen maar zien, dat jij — bewust of onbewust — denkt dat je een op zichzelf staande entiteit bent, dat jij dit personage bent terwijl je dat niet bent.

Het enige vraagstuk waarmee je aan de slag kan gaan, is de vraag waarom je blijkbaar denkt dat je een op zichzelf staande entiteit bent. Wanneer je dat vraagstuk hebt opgelost, dan is die angst ook verdwenen. Niemand is bang voor ziek worden, voor het krijgen van een ongeluk, voor de dood of wat er na de dood zal gebeuren; alle angst is alleen maar gericht op het niet zijn, of het niet meer volledig zijn, van deze op zichzelf staande entiteit die we schijnbaar denken te zijn. Het absolute besef dat je niet die entiteit en dat lichaam bent, betekent automatisch het einde van angst.

Binding met aardse zaken

Na jaren van bezig zijn met spiritualiteit en zoeken naar ‘verlichting’, is mijn conclusie dat veel spirituele stromingen een versimpeld beeld schetsen van hoe je tot ‘verlichting’ kunt komen. Ik durf te zeggen dat de meeste huidige vormen van spirituele stromingen onder leiding staan van de ego-denkgeest, met als enige doel: ‘zoek en gij zult niet vinden.’

Nu wil ik niet iets negatiefs schrijven over al die spirituele stromingen, omdat ik moet toegeven dat ik, zonder mij te hebben verdiept in al die stromingen, nu niet zou zijn zoals ik nu ben. En nee, ik noem mij niet ‘verlicht’, want dat heb ik vroeger als eens gedaan, en toen was ik het ook niet. Wat ik wel ben is wakkerder dan ik ooit ben geweest.

Hierdoor weet ik dat dit soort wakker zijn alleen ontstaat wanneer je daar schijnbaar klaar voor bent, en dat is niet iets dat jijzelf kunt beslissen. Ik weet dat Tijn Touber in zijn eerste boek heeft geschreven dat hij op een gegeven moment besloot dat hij ‘verlicht’ was, waarna hij opeens ‘verlicht’ was. Ik betwijfel dit ten zeerste, maar als het Tijn blij maakt om te geloven dat hij ‘verlicht’ is, heb ik daar geen probleem mee.

En wie weet, misschien is het werkelijk voor iedereen weer anders; ik kan daar verder geen zinnig woord over zeggen, anders dan mijn eigen verhaal. Wat ik weet is hoe ik schijnbaar wakker ben geworden — en met ‘ik’ bedoel ik niet dit personage Frits in dat lichaam, maar ‘ik’ als denkgeest.

Mijn wakker zijn komt voort uit het steeds meer wegvallen van binding met aardse zaken. Ergens in Een Cursus in Wonderen staat ook, dat zolang je nog denkt en gelooft dat dit leven op deze aarde je iets te bieden heeft — met andere woorden, zolang iets je nog bindt aan deze wereld — jij kiest voor de ego-denkgeest, waardoor echt wakker worden niet mogelijk is.

Vanzelfsprekend, als je emotioneel gebonden bent aan gedroomde zaken, dan moet je wel nog steeds aan het dromen zijn. Het geloof dat iets in deze wereld realiteit is en iets voor je kan betekenen is het dromen van een droom, en naarmate je ontwaakt moet die binding met aardse zaken — met de droom — wegvallen.

De Cursus belooft ergens in het begin van het boek dat dit geleidelijk zal gaan, zodat je niet meteen in een diep donker gat zal vallen. Zoiets zou alleen paniek en angst creëren in de denkgeest, en vervolgens in dat lichaam, waardoor de kans dat je huilend terug rent naar de ego-denkgeest alleen groter wordt. Stap voor stap, heel geleidelijk, als je echt het werk doet, ga je merken dat dingen, zaken, bezigheden, waarvan je dacht dat ze belangrijk voor je waren, simpelweg uit je systeem verdwijnen.

Als je serieus met De Cursus aan de slag gaat, zal er een moment komen waarop alle binding met alle aardse zaken wegvalt. Op dat moment weet je dat je zo wakker bent als je wakker kunt zijn in deze wereld. Ik noem dit expres geen ‘verlichting’ omdat het idee van verlichting zoals het tegenwoordig wordt gebruikt, iets is dat gericht is op een persoon in een lichaam dat schijnbaar ‘verlicht’ kan worden of zijn. Waar ik het over heb heeft helemaal niets met de persoon of het lichaam te maken.

De persoon in dit lichaam wordt gedefinieerd door de binding die het heeft met dingen, zaken en bezigheden in deze wereld. Je bent je naam, je bent je geslacht, je bent wat je doet, je bent wat je gelooft… dat alles samen, opgebouwd over een periode van verscheidene tientallen jaren, vormt jouw idee van wat jij bent. Wanneer die binding met dat alles wegvalt, bestaat er geen definitie meer van jou. Je bent dan ex-alles, en daarmee vervalt de rol die je personage speelde.

Dit kan betekenen dat je stopt met het spelen van je rol, maar dat hoeft niet per se zo te zijn. Ik merk zelf dat ik niet stop met het spelen van mijn rol, maar ik ben me er wel volledig van bewust dat ik die rol speel. Het verschil is dat ik nu de rol speel zonder dat ik verwacht dat het me iets oplevert. Ik heb geen binding meer met aardse zaken, ik heb niets nodig en ik verwacht ook niets; deze wereld heeft letterlijk geen betekenis voor mij.

Dit is lastig uit te leggen, merk ik, en ieder die na vele jaren bezig zijn met De Cursus (of een andere werkende leermethode) het moment bereikt waarop alle binding met aardse zaken wegvalt, zal het met me eens zijn dat woorden niet kunnen verwoorden hoe het daarna is, hoe deze wereld daarna ervaren wordt.

Overigens durf ik niet te zeggen dat er nooit meer iets van binding met iets zal optreden, aangezien de meeste bagger zich onder het oppervlak bevindt, in het onbewuste. Die bagger kan zomaar naar boven komen drijven en ‘gezien’ worden. Dit ‘zien’ van de binding (de bagger), en wat het is, doet en betekent, is noodzakelijk om er vrij van te geraken. Zolang je niet ziet wat de binding met aardse zaken veroorzaakt, kan het niet wegvallen.

Nadat kortgeleden opnieuw de binding met iets spontaan wegviel, iets dat mij net zo sterk definieerde als bijvoorbeeld muziek dat deed (waarvan de binding ergens in 2014 spontaan wegviel), ben ik ervan overtuigd dat uiteindelijk alle binding met alles in deze wereld, alles wat misschien nog naar boven komt drijven, voor mij zal wegvallen.

Voor alle duidelijkheid, dit wegvallen van binding met aardse zaken is niet iets dat jij als personage voor elkaar gaat krijgen. Dus ga niet van alles en nog wat opgeven om zo snel mogelijk die staat van wakker zijn te bereiken; zo werkt het niet! Dat is het omdraaien van de volgorde, het omdraaien van oorzaak en gevolg, dat kan ik je vanuit mijn ervaring garanderen. Het wegvallen van binding gebeurt geleidelijk, wanneer je er klaar voor bent, en die beslissing is niet aan jou.

Zonde en schuld

De wereld die ik zie en ervaar — en hoewel ik praat over mijzelf, geldt dit voor iedereen, aangezien we allemaal hetzelfde zijn — heeft afleiding van zonde en schuld als enig doel.

Ik, als in afscheiding gelovende denkgeest, heb deze wereld gecreëerd, oftewel verzonnen en geprojecteerd, om er voor te zorgen dat ik, nog steeds als die denkgeest, niet naar mijn zonde en schuld hoef te kijken. Sterker nog, deze wereld is zo overtuigend, dat ik vergeet dat ik ergens schuldig aan ben, hoewel de schuld onbewust blijft dooretteren. Ik, als die denkgeest, geloof namelijk dat ik mij heb afgescheiden van Eenheid.

In Een Cursus in Wonderen wordt dit grofweg als volgt symbolisch omschreven. Ik, als denkgeest/Zoon van God, heb mij afgescheiden van God. Ik heb God afgewezen, ik heb Hem vermoord en ik heb Zijn macht van Hem afgenomen. Dat is zo’n beetje de grootste zonde die wie dan ook kan plegen, geen wonder dat ik mij schuldig voel en straf verdien.

Het schuldgevoel dat ik overhield, als gevolg van het plegen van die zonde, was zo ondraaglijk, dat ik niet anders kon dan een wereld dromen waarin ik die schuld en die zonde kan projecteren op schijnbare anderen, zodat ik mijzelf als onschuldig kan zien en die anderen als schuldig. Bovendien leidt die wereld mij zo af, dat ik niet aan de zonde die ik heb gepleegd hoef te denken en ik die zonde, samen met het schuldgevoel daarover, gaandeweg kan vergeten.

Die afscheiding van Eenheid, die moord op God, was de eerste droom en vond plaats in de Denkgeest. Het was een droom, met andere woorden: niet waar, omdat afscheiding van Eenheid onmogelijk is. Eenheid, of God, IS! Er is niet meer dan dat en er is niets buiten dat. Dus wie of wat zou zich dan kunnen afsplitsen van Eenheid? Wie of wat zou God kunnen vermoorden en zijn macht stelen, als er alleen maar God IS?

Het geloof in die eerste droom over afscheiding, een afscheiding die nooit heeft plaatsgevonden, creëerde het ongefundeerde schuldgevoel over die moord op God, en om dat schuldgevoel kwijt te raken, droomt de over afscheiding dromende denkgeest — ik! — een nieuwe droom in die eerste droom, over een leven in een wereld waarin iedereen schuldig is, behalve hijzelf.

Deze tweede droom is niet waar omdat de eerste droom over afscheiding niet waar is. Die tweede droom, over een wereld waarin iedereen schuldig is behalve ikzelf, waarin iedereen het fout doet behalve ikzelf, waarin iedereen ongelijk heeft behalve ikzelf, wordt alleen gedroomd om de eerste droom, waarin ik als denkgeest verteerd word door zonde en schuld als gevolg van de moord op God en de afscheiding en vernietiging van Eenheid, te vergeten.

De eerste droom vond plaats in tijdloosheid, aangezien tijd en ruimte alleen ingrediënten zijn van de tweede droom. Omdat de eerste droom in tijdloosheid plaatsvond, was hij voorbij op het moment dat hij begon. Het geloof in die eerste droom van afscheiding, moord en vernietiging, een geloof dat ontstond op het moment dat de droom al voorbij was, leverde een schuldgevoel op.

Schuld is altijd gerelateerd aan iets wat is gebeurd, en iets wat is gebeurd heeft een gevolg, wat automatisch het idee van ‘tijd’ en een oplossing in de toekomst creëert, en het idee van een schijnbare oplossing in de toekomst creëert automatisch het idee van ‘ruimte’… en zo is het schijnbare universum geboren.

De enige keuze die ik als denkgeest zag, was de keuze tussen de ego-denkgeest die een wereld verzint waarin ik mijn eigen zonde vergeet en die projecteer op iedereen om mij heen, of de Heilige Geest die mij vertelt dat de afscheiding en vernietiging van Eenheid (de moord op God) nooit heeft plaatsgevonden.

Verteerd door zonde en schuld, en ervan overtuigd dat ik straf verdiende, koos ik voor de ego-denkgeest, want net als een klein kind die zijn ouders niet gelooft als die zeggen dat er geen monsters onder zijn bed zitten, geloofde ik de Heilige Geest niet; want ik ben schuldig, daarvan was ik absoluut overtuigd.

Mijn absolute geloof in mijn moord op God, de vernietiging van Eenheid, zorgde ervoor dat ik alleen maar kon kiezen voor de ego-denkgeest, die mij zoetjes in slaap suste en mij een droom laat dromen over een volkomen krankzinnige en moordlustige wereld waarin ik als enige onschuldig ben.

Zoals ik al zei, gaat dit verhaal over iedereen. We willen niet wakker worden uit deze droom over deze wereld, omdat we niet willen terugkeren naar onze eerste droom waarin we schuldig zijn aan de moord op God en de vernietiging van Eenheid. Zolang we niet durven te kijken naar dat schuldgevoel dat we allemaal hebben (want we zijn allemaal hetzelfde) en zolang we niet kunnen accepteren dat we dat schuldgevoel hebben, kunnen we niet inzien dat dit schuldgevoel nergens op gebaseerd is.

Afscheiding van Eenheid is onmogelijk, niets kan God vermoorden, en niemand is schuldig aan welke zonde dan ook. Wij, als Denkgeest, fantaseerden en droomden over afscheiding en geloofden dat het echt had plaatsgevonden, maar dat is niet waar. Dat wat wij geloofden dat heeft plaatsgevonden was een droom die voorbij was op het moment dat hij begon, en de wereld die wij als reactie hierop verzonnen, creëerden en projecteerden, was op datzelfde moment al voorbij.

In een later stadia zal ik hier ongetwijfeld op terugkomen, aangezien dit de kern is van wat wij allemaal denken dat gaande is en in feite de sleutel is tot ontwaken, of bevrijding, of verlichting… of geef het maar een naam.

Wakker in of uit de droom

Wakker worden ‘in de droom’ en ‘uit de droom’ zijn verwarrende termen, tot ze dat niet meer zijn. Heel simpel gezegd is wakker worden uit de droom niet mogelijk in de droom, en alles hier in dit leven is in de droom.

Dit betekent dat iedereen die zegt dat hij wakker is uit de droom, zich vergist en alleen maar gelooft dat hij wakker is uit de droom. Ik was ook zo iemand, ik vergiste me ook en geloofde ooit dat ik wakker was uit de droom, omdat mensen als Jed McKenna beweerden wakker te zijn geworden uit de droom en vervolgens weer terug waren gekeerd in de droom.

De ervaring die dit soort mensen beschreven, was de ervaring die ikzelf heb gehad. Als je dan niet beter weet dat dat wakker worden uit de droom is, dan is de vergissing snel gemaakt. De ego-denkgeest wil niets liever dan iets geloven wat niet waar is, omdat dit er voor zorgt dat je niet meer op zoek gaat naar wat wel waar is.

Nu, vanuit mijn eigen huidige ervaring, zie ik dat bij voorbeeld Jed McKenna niet is ontwaakt uit de droom, maar gelooft, en er waarschijnlijk echt van overtuigd is, dat hij is ontwaakt uit de droom. Dit maakt hem niet ‘fout’ of een slechte leraar, zijn boeken (de eerste drie dan) kunnen je op een geweldige manier op weg helpen, maar als je echt wakker wil worden uit de droom, moet je op een gegeven moment elke leraar achter je laten.

Dit geldt uiteindelijk ook voor de leraar in Een Cursus in Wonderen, die vanuit een algemeen consensus ‘Jezus’ wordt genoemd. Ook deze leraar moet je op een gegeven moment achter je laten wanneer hij je heeft geleerd wat hij je hier op aarde kan leren. Deze ‘Jezus’, maar ook Jed McKenna, of Ramana Maharshi, of Boeddha, of Nisargadatta Maharaj, kunnen je helpen om wakker te worden in de droom — wat het hoogst haalbare is in deze droom.

Zolang je aanwezig bent als mens op aarde, kun je alleen wakker worden in de droom. Dat ben je wanneer jij je volledig beseft dat jij niet dat lichaam bent en dat alles wat er hier in dit universum schijnbaar gebeurt, ooit gebeurd is of ooit zal gebeuren, niet waar is en geen enkel effect kan hebben op wat jij werkelijk bent. Je beseft je, dat als je niet dat lichaam bent, je iets anders moet zijn.

Wat jij werkelijk bent, is wat ik ook werkelijk ben, want we zijn allemaal hetzelfde. We beseffen ons in eerste instantie, na ontwaken in de droom, dat we een verdwaalde denkgeest zijn die geloof hecht aan een nietig dwaas idee over afscheiding van Eenheid.

Die denkgeest koos vervolgens voor de ego-denkgeest, omdat die voor hem bevestigde dat die afscheiding mogelijk is. De denkgeest voelde zich als gevolg daarvan schuldig over de afscheiding van Eenheid, maar de ego-denkgeest waarvoor de denkgeest had gekozen had een oplossing!

De ego-denkgeest projecteerde de in afscheiding gelovende denkgeest als miljarden losstaande personages (wij als mensen) en projecteerde de schuld die we ervoeren buiten ons (zodat wij het zelf kwijt zou zijn) in de vorm van een droom over een wereld waarin alles en iedereen schuldig is behalve wijzelf.

Wanneer dat gezien en beseft wordt, ontstaat er iets dat we binnen onze nachtelijke dromen ‘lucide dromen’ noemen, waarbij het droomfiguur (wij als ons lichaam) zich bewust is van het feit dat het een droomfiguur is dat zich in een droomwereld bevindt. Dat is wat we wakker worden in de droom noemen.

In tweede instantie zijn wij Denkgeest (met een hoofdletter) die in staat is om te kijken naar onszelf als die dromende denkgeest (kleine letter). Als die Denkgeest (hoofdletter) zijn we in staat om de keuze voor de ego-denkgeest terug te trekken, om daarna te kiezen voor de juist gerichte denkgeest, Heilige Geest genoemd in Een Cursus in Wonderen. Let wel, dit is nog steeds in de droom. Hoewel die droom nu lucide is, is het nog steeds een droom.

Wanneer je dat als Denkgeest (hoofdletter) hebt gedaan, kun je — volgens de theorie van Een Cursus in Wonderen — alles wat je dacht dat waar was vergeven, waardoor je jezelf kunt vergeven voor jouw geloof in alles wat niet waar was en voor je projectie van deze krankzinnige wereld. Daarna zul je zien en beseffen — in plaats van intellectueel ‘weten’ — dat de droom je niets meer te bieden heeft en dat je dit niet alleen niet meer wilt, maar letterlijk niet meer kan gebruiken.

Vervolgens, wanneer je er echt klaar voor bent als Denkgeest (hoofdletter), zal je ontwaken uit de droom; wat betekent dat de droom zal ophouden en het universum waarover je droomde — wat dus uiteindelijk nooit werkelijk heeft bestaan — verdwenen zal zijn. Er kan dan geen sprake meer zijn van een personage in of op een wereld, omdat er geen sprake meer is van een wereld.

Wakker worden uit de droom is de allerlaatste stap, en die stap is aan ‘God’ — zoals het in Een Cursus in Wonderen wordt genoemd — of aan ‘Het Absolute’ — zoals Nisargadatta het noemde. Dat is wat men wel ‘genade’ noemt (‘grace’ in het Engels).

Wat je dan zal zijn is Geest (eveneens met hoofdletter), maar dat heeft letterlijk en volledig niets meer te maken met wat je nu denkt te zijn. Er is maar één Geest en omdat deze Geest het enige is dat er is, is het zich nergens bewust van, omdat er niets anders is om bewust van te zijn; het wil niets, het moet niets en het doet niets… het is! ‘Geest’ is overigens ook alleen maar een woord, een symbool voor iets dat niet te beschrijven valt.

Wakker worden uit de droom betekent het absolute einde van bewustzijn, en dat betekent het absolute einde van jou als bewuste entiteit, als verdwaalde denkgeest die koos voor de ego-denkgeest of als Denkgeest die koos voor de Heilige Geest. Er is dan niets meer van dat alles, er niet eens meer niets, en dat is wat ‘God’ is!

Vanzelfsprekend moet je mij ook niet op mijn woord geloven, maar moet je, mits je wilt ontwaken in of uit de droom, zelf aan de slag gaan en het zelf ervaren en zelf tot dit (of wellicht een ander) besef komen.

Angst voor het onbekende

Ik weet niet precies hoe ik dit moet opschrijven, dus ik begin maar gewoon. Het gaat over het gegeven dat we niet echt wakker willen worden uit deze droomstaat. Ik zeg ‘we’ omdat we letterlijk allemaal hetzelfde zijn, maar dit gaat natuurlijk over mij, en dat ik me besef dat ik onbewust niet wakker wil worden uit de droom.

Ik word ’s ochtends meer dan geregeld wakker met het vrij intense gevoel van ‘ik wil dit niet meer, ik heb hier geen zin meer in.’ Dat heeft niets met depressies te maken, maar alles met het feit dat ik wel klaar ben met deze droom. Er is een diep gevoel van ‘het is genoeg geweest.’ Maar toch word ik niet wakker uit de droom, aangezien ik hier nog steeds rondwandel.

Ik voel dat ik er vlak bij ben. Ik zie bij wijze van spreken de deur van de uitgang een paar meter verderop, maar om die deur daadwerkelijk te passeren lukt me niet. Er is iets dat me tegenhoudt en dat iets is angst. Het is zelfs een herkenbare angst, omdat die angst ook bestaat in ons dagelijkse leven als ‘held’ van de droom.

Het is de angst voor het onbekende, waardoor we vaak liever kiezen voor een kutsituatie die herkenbaar is dan voor een nieuwe situatie waarover we niets weten. Liever een bekende shitzooi dan iets wat we niet kennen. Kortom: wat de boer niet kent, eet hij niet!

Dit is de angst die ik vanochtend opeens herkende. Ik weet namelijk heel zeker dat deze droomwereld mij niets meer te bieden heeft. Ik heb geen hoop op betere omstandigheden en er is hier niets dat ik zó nodig heb dat ik het niet achter me kan laten; en dan toch lukt het me niet om die stap te nemen en de droom te verlaten.

Overigens, het feit dat ik zie dat deze wereld me niets te bieden heeft, dat er niets is dat ik nodig heb en dat ik geen hoop heb, zie ik als iets positiefs; ik ben daar erg blij mee. Ik ervaar ze als bevrijdende gedachten en inzichten.

Ik weet ook dat dit het dromen van een droom is, de uiterlijke projectie van een innerlijke conditie, en dus niet werkelijk iets, niettemin geloof ik blijkbaar nog ergens dat dit hier wel iets is en geloof ik ergens ver weg nog dat ik iets moet offeren en opgeven wil ik ontwaken uit de droom. Ik weet dat dit niet zo is, maar blijkbaar geloof ik dit nog wel ergens onbewust.

Ik ben blij dat ik vanochtend mocht zien — en vooral ook voelen, het was een (schijnbaar) lichamelijke sensatie — dat die onbewuste angst voor het onbekende, die onbewuste twijfel over of er wel iets is na deze droom, de onbewuste onzekerheid over het wellicht toch iets moeten opofferen, bestaat, want daardoor is dit opeens bewust geworden en kan ik er mee aan de slag.

Overigens besefte ik me tegelijkertijd dat die laatste stap door de uitgang — of om in termen van Een Cursus in Wonderen te spreken, die laatste trede op de ladder of dat laatste sprongetje over de kloof in de brug tussen deze wereld en God — niet door mij kan worden genomen; en als dit voor mij zo is, dan geldt dit voor iedereen, want we zijn allemaal hetzelfde.

Het enige wat ik kan doen is de bereidwilligheid tonen dat ik wakker wil worden uit de droom. Verder moet ik serieus kijken naar de angst, die gisteren nog onbewust was maar vandaag niet meer, en mijzelf voor die ongefundeerde angst vergeven.

Want ook al zijn we onbewust bang om deze ons bekende wereld op te geven, het is nog steeds het dromen van een droom. Het is letterlijk ‘niets’ waar we ons aan vasthouden. ‘Niets’ dat ons weghoudt van het verkrijgen van ‘alles’ — en ‘niets’ opgeven om ‘alles’ te krijgen, klinkt niet echt als een vreselijk offer. Vandaar dat de angst ongegrond is, hoewel we dat niet zo zullen zien zolang die angst onbewust is.

Van boven het slagveld

De afgelopen weken zijn een beetje ruwe weken voor mij geweest. Ik zal niet in detail treden, aangezien het nooit om de reden is die ik denk, maar zoals elke keer, leidde het ook deze keer tot een inzicht dat, voor mij, iets oplost.

Dit inzicht is gebaseerd op een paar gegevens, een paar wetenswaardigheden uit Een Cursus in Wonderen die ik zie als juist, die ik voor ‘waar’ aanneem. Het is niet mijn taak om iemand anders hiervan te overtuigen, maar ik deel het omdat het wellicht voor iemand anders waarde kan hebben. Dus doe er mee wat je wilt.

Het eerste gegeven, is dat wat wij denken dat we nu ervaren al lang geleden voorbij was. Dit betekent dat we deze droom, dit wat we ons leven noemen, alleen kunnen bekijken vanaf het einde van het verhaal, maar om wat voor reden dan ook zijn we vergeten dat dit zo is en geloven we dat we ons echt nu in het verhaal bevinden en dat alles ons echt nu overkomt.

Het tweede gegeven is dat we allemaal één denkgeest zijn waarin dit zich afspeelt en waar de keuze werd gemaakt tussen de onjuist gerichte denkgeest, waar het etiket ‘Ego’ symbool voor staat, of de juist gerichte denkgeest, waar het etiket ‘Heilige Geest’ symbool voor staat.

Om met het tweede gegeven te beginnen, die keuze is gemaakt op het niveau van de denkgeest, en als we opnieuw willen kiezen, kan dat alleen gedaan worden op datzelfde niveau. Voordat je werkelijk opnieuw een keuze kunt maken tussen de onjuist en de juist gerichte denkgeest, moet je eerst terugkeren naar die denkgeest, naar daar waar de keuze voor het eerst werd gemaakt.

Zo lang je nog denkt en gelooft dat er iets in deze wereld werkelijk is, zo lang je nog denkt en gelooft dat er iets van jou als entiteit waar is, zolang je nog gelooft dat deze wereld, deze droom, je iets te bieden heeft, maak je elke keuze altijd vanuit Ego. Ego kiest dan voor de Heilige Geest, en dat komt neer op Ego die doet alsof hij kiest voor de Heilige Geest, maar gewoon voor zichzelf kiest.

Kiezen op het niveau van denkgeest is alleen mogelijk wanneer het eerste gegeven, dat dit alles al voorbij is, inherent wordt begrepen en als ‘waar’ wordt omarmd, en dat is wat mij een dag geleden overkwam. Opeens ervoer ik kristalhelder dat dit alles al voorbij was en dat ik letterlijk aan het einde van deze reis sta en aan het terugkijken ben naar wat er allemaal schijnbaar is gebeurd.

Ik wist intellectueel al heel lang dat deze wereld lang geleden al voorbij was, want dat heb ik veertien jaar geleden voor het eerst in Een Cursus in Wonderen gelezen (T28.I.1:6), maar om dit letterlijk als een waarheid te ervaren, is compleet anders.

Het is niet goed uit te leggen aan iemand die wellicht dit inzicht nog niet volledig heeft omarmd, omdat het best wel schizofreen over kan komen. Ik ervoer namelijk dat ik van bovenaf keek naar wat er hier op aarde, en natuurlijk specifiek in mijn leven, gebeurt.

Dat dit mogelijk moest zijn, wist ik intellectueel al, want in het Tekstboek van Een Cursus in Wonderen staat: “Het slagveld overzien is nu je doel. Laat je optillen en kijk er vanaf een hoger standpunt op neer. Vandaaruit zal jouw perspectief heel anders zijn” (T23.IV.4:7, 5:1-2), maar ik had het nog nooit zo specifiek en werkelijk ervaren.

Ik zag mijn leven, en alles wat me dwars zat en tegenwerkte, elke tegenslag, maar ook elk geluksmoment, vanuit het perspectief van niet alleen bovenaf ‘het slagveld’, maar ook het einde van het verhaal. Ik besefte me volledig dat ik een leven bekeek dat al voorbij was, iets wat ik voorheen mijn leven noemde, maar nu eerder een film leek waarnaar ik keek.

Ik besefte me dat wat ik zag al voorbij was, en als dat zo is, dan is het zinloos om wel of geen zin te hebben in wat er plaatsvindt. Het heeft ook geen zin om er een mening over te hebben of te willen dat het anders moet zijn, want het heeft allemaal al plaatsgevonden, het is al voorbij… het is geweest. Niets van wat ik ervan vindt, niets van wat ik eraan zou willen veranderen, heeft een effect op wat er plaatsvindt, omdat het al is gebeurd.

Meestal zijn dit soort inzichten tijdelijk, dus ik was blij verrast dat ik vanochtend nog een keer wakker werd boven het slagveld, waar de denkgeest zich bevindt. Op dat niveau is de keuze tussen juist gerichte denkgeest en onjuist gerichte denkgeest, tussen Heilige Geest en Ego, een no brainer. Je schaart je vanzelfsprekend aan de zijde van de Heilige Geest en kijkt naar de film van je leven.

Vanuit het perspectief van Ego klinkt dit als dissociatie van het leven, maar dat is alleen omdat Ego wil dat we dit leven en onszelf als mens serieus nemen. In feite is dit leven en de overtuiging dat we het personage zijn waarmee we ons identificeren, dissociatie van Waarheid, en het slagveld verlaten en aan de hand van de Heilige Geest van bovenaf bekijken is de correctie, en die correctie is automatisch vergeving.

Vervolgens kan het idee opkomen dat je dan niets meer gaat doen in deze wereld, maar dat is opnieuw een Ego vergissing. Het punt is namelijk dat je alles al hebt gedaan, want “Deze wereld was lang geleden al voorbij” (T28.I.1:6) en het enige verschil is dat je nu vanuit vergeving kijkt naar al je acties, al je reacties, letterlijk alles wat je in feite al hebt gedaan omdat alles al is gebeurd, aan de hand van de Heilige Geest.

Nogmaals, voor wie nog leeft vanuit Ego als een mens op aarde, is dit niet te bevatten. En dat is oké. Geloof me dat het moment ooit komt dat je dit of iets soortgelijks zult ervaren. De uitkomst is namelijk onvermijdelijk, omdat alles al is gebeurd!

Het bepalen van het doel

De droom is verwarrend omdat hij zo echt lijkt. We geloven dat we ons echt in een wereld bevinden met allemaal andere mensen om ons heen. We geloven dat ons welzijn afhankelijk is van die wereld en de mensen rondom ons.

Zoals elke cel in ons lichaam niet zonder de cellen naast hem kan bestaan, geloven ook wij dat het welzijn van de mensen om ons heen ons welzijn is. Wij voelen ons afhankelijk van hen en geloven dat zij afhankelijk zijn van ons. ‘Als mijn omgeving veilig is, dan ben ik veilig, en als de mensen om mij heen gelukkig zijn, zal ik dat ook zijn,’ redeneren wij. Binnen Ego-land is dat vaak correct, maar het is niet waar.

In waarheid is er maar één en dat ben jijzelf — ik, in mijn geval. Die ene, die IK, is niet een fysiek iets, het heeft geen vorm, het is niet een ding of een iemand. Het is dat wat droomt en zich in die droom heeft versplintert in miljarden objecten, wezens, dieren en mensen. Al die miljarden fragmenten worden gedroomd met als doel om ons ervan te weerhouden wakker te worden uit die droom.

Dus zodra je iets wilt IN deze wereld, dan houd je de droom in stand. Als je gelooft iets nodig te hebben in de wereld, als je denkt dat deze wereld je iets te bieden heeft, wanneer je geluk of welzijn afhankelijk is van iets in deze wereld, maar ook wanneer je daarbij rekenschap houdt met mensen om je heen of hen wilt behoeden of redden van iets, dan kies je ervoor om in slaap te blijven.

Het maakt niet uit wat je nu kiest, maar je moet wel een weldoordachte bewuste keuze maken. Het is van belang om voor jezelf vast te stellen wat het doel is dat je wilt bereiken.

Een Cursus in Wonderen zegt dat als volgt:

“In elke situatie waarin je onzeker bent, is het eerste wat je dient na te gaan heel eenvoudig: ‘Wat wil ik dat hiervan komt? Waartoe dient het?’ Opheldering over het doel hoort thuis aan het begin, want dat zal de afloop bepalen.” [T17.VI.2:1-3]

Dit vaststellen van het doel komt simpel gezegd neer op het maken van een keuze tussen blijven slapen en de droom dromen of wakker worden uit de droom. Oftewel, wil je hier blijven en zijn wat je niet bent of wil je hier weg zodat je kunt zijn wat je echt bent? Het eerste is kiezen voor de onjuist gerichte denkgeest (ego) en het tweede is kiezen voor de juist gerichte denkgeest.

De Cursus vertelt ons:

“Opheldering over het doel hoort thuis aan het begin, want dat zal de afloop bepalen. In de handelwijze van het ego is dit omgekeerd. De situatie wordt bepalend voor de afloop, die om het even wat kan zijn. […] Het ego heeft er geen benul van wat het als resultaat van de situatie wil. Het beseft wat het niet wil, maar dat is dan ook het enige. Het heeft volstrekt geen positief doel.” [T17.VI.2:3-5, 7-9]

Hier wordt een belangrijke tip gegeven bij het vaststellen van het doel: “Het [ego] beseft wat het NIET wil, maar dat is dan ook het enige. Het heeft volstrekt GEEN POSITIEF DOEL.” Een doel vaststellen aan de hand van het ego werkt niet, omdat ego zich voornamelijk richt op wat het niet wil en dat richt zich altijd op iets in de droom.

En zelf wanneer ego zich in uitzonderlijke gevallen richt op iets wat het wel wil, dan is dat nog altijd gericht op iets IN deze wereld, dus iets IN deze droom. Hiermee maken we de droom tot realiteit! Met andere woorden, we brengen de waarheid naar de illusie en maken de illusie tot waarheid. Dan leven we in een leugen en maken onszelf wijs dat het waar is.

Ego richt zich meestal op wat het niet wil omdat dit de droom in stand houdt, waarmee ego zijn eigen overleven veiligstelt. Als ik dus niet onder leiding van dat ego wil staan, maar geleid wil worden door de juist gerichte denkgeest (Heilige Geest, Hogere Macht, Jezus… geef het een naam die je prettig vindt), dan moet ik een positief doel kiezen. Iets wat ik wil en bestaat in plaats van iets wat ik niet wil en wat niet bestaat.

Ik, als cursist van Een Cursus in Wonderen, wil ontwaken uit de droom. Dat is evident. Ik wil de droom achter me laten en ontwaken als wat ik werkelijk ben in wat Een Cursus in Wonderen ‘God’ noemt en wat Nisargadatta ‘het Absolute’ noemde, maar wat je ook ‘Hemel’, ‘Thuis’, ‘Waarheid’ of ‘Eenheid’ zou kunnen noemen.

Ik wil wakker worden als dat wat ik ben binnen daar waar ik altijd ben geweest voordat ik in deze droom verzeild raakte. Ik heb dat doel nu vastgesteld, want, zoals de Cursus zegt:

“Opheldering over het doel hoort thuis aan het begin, want dat zal de afloop bepalen. […] Zonder een welomlijnd, positief doel, dat van meet af aan is bepaald, lijkt de situatie zich gewoon te ontvouwen en valt er niets zinnigs aan te ontdekken tot hij al voorbij is.” [T17.VI.2:3, 3;1]

Met andere woorden, als we niet van tevoren een positief doel vaststellen dat “de afloop zal bepalen”, leiden we ons doel altijd af van dat wat er plaats heeft gevonden, als gevolg van dat wat er is gebeurd.

Tot voor kort, deze ochtend nog, richtte ik me op wat ik niet wil — de klassieker: ‘ik wil dit niet meer!’ — en vanochtend drong het (weer!) tot me door dat elke negatieve affirmatie altijd vanuit ego komt, en dat dit niet werkt, en dat het gericht is op de wereld en de omstandigheden die ik niet meer wil, en dat houdt de droom in stand!

Wanneer we een positief doel vaststellen — wat altijd alleen maar onder leiding van de juist gerichte denkgeest gebeurt — dan staat de uitkomst vast, want het doel “zal de uitkomst bepalen.” Niettemin, wanneer we van tevoren een negatief doel vaststellen — wat altijd alleen maar onder leiding van ego gebeurt — dan staat de uitkomst ook vast, en dat is dat we niet zullen ontwaken uit de droom.

Maar los van positieve of negatieve doelen, dus voor iets of tegen iets, is het ook van belang wat je kiest. Als je voor illusies kiest, dus voor zaken in deze wereld, dan zal het resultaat meer illusies zijn. Als dat is wat je wilt, wees daar dan eerlijk over; niet tegenover mij, maar tegenover jezelf.

Kies je daarentegen voor waarheid, dus voor wakker worden in Eenheid als dat wat je werkelijk bent, dan verkrijg je absolute waarheid; niet hier als lichaam, maar Thuis als denkgeest, als dat wat je werkelijk bent. Uiteindelijk zal je dan deze wereld achter je laten.

Mijn doel, mijn enige doel, is wakker worden als dat wat ik ben binnen daar waar ik mij altijd heb bevonden en waar ik schijnbaar in slaap ben gesukkeld; ik kies dus voor waarheid, altijd. Deze wereld van illusies heeft mij niets meer te bieden, er is niets in deze wereld wat ik wens te behouden en er is niets in deze wereld dat ik nodig heb. Ik heb vandaag heel duidelijk mijn doel bepaald, gebaseerd op wat ik werkelijk wil in plaats van wat ik absoluut niet wil.

Ter afsluiting:

“Opheldering over het doel hoort thuis aan het begin, want dat zal de afloop bepalen. […] Zonder een welomlijnd, positief doel, dat van meet af aan is bepaald, lijkt de situatie zich gewoon te ontvouwen en valt er niets zinnigs aan te ontdekken tot hij al voorbij is. […] De waarde van vooraf te beslissen wat jij wilt dat er plaatsvindt ligt eenvoudig hierin dat je de situatie zult zien als een middel om het te doen plaatsvinden. Je zult dan ook alle moeite doen om te negeren wat het bereiken van jouw doel in de weg staat, en je te concentreren op alles wat jou helpt dit te verwezenlijken. […] Het ware wordt dat wat gebruikt kan worden om het doel te bereiken. Het onware wordt dat wat vanuit dit gezichtspunt onbruikbaar is. De situatie heeft nu betekenis, maar alleen omdat het doel er betekenis aan gegeven heeft.” [T17.VI.2:3, 3:1, 4:1-2, 4-6]

Wat wil jij dat ervan komt? Waartoe dient het? Wil je zijn wat je bent binnen daar waar je Thuis bent, of niet? Zo simpel is de keuze. Kies vervolgens positief, dus voor wat je wilt, in plaats van tegen dat wat je niet wilt en stel alles in teken van dat doel. Ik heb mijn keuze gemaakt en het doel vastgesteld.

Oorzaak en gevolg

Ik heb een lastige relatie met mijn vader, maar dat levert me wel een mooi voorbeeld op ten opzichte van oorzaak en gevolg, en hoe wij als denkgeest dat hebben omgedraaid. Hierdoor geloven wij — en ik in dit specifieke geval met mijn vader — dat het gevolg van een keuze die we hebben gemaakt, de oorzaak is van onze reactie op dit gevolg, dat we nu zien als de schijnbare oorzaak.

Les 5 van Een Cursus in Wonderen stelt: “Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk.” De Cursus richt zich hierbij op onze negatieve reacties op wat er gaande is, maar in principe geldt dit ook voor alle positieve reacties. Een reactie is een reactie is een reactie, er is geen onderscheid of gradatie daarin.

Wanneer mijn vader weer eens ‘lastig’ is en niet luistert naar wat ik probeer in te brengen, dan word ik af en toe boos op hem. Het lijkt dan zo te zijn dat het gedrag van mijn vader de aanleiding is en mijn boosheid de reactie daarop. Mijn vader is de oorzaak en mijn boosheid is het gevolg.

Dit is dus niet waar, want ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk! Met andere woorden, mijn vaders gedrag is niet de reden voor mijn boosheid en daarmee kan mijn vaders gedrag niet de oorzaak zijn en mijn boosheid niet het gevolg.

Het is een subtiel omdraaien van de realiteit, waarbij het gevolg van de originele oorzaak wordt gepresenteerd als de oorzaak van een specifiek gevolg — in dit geval mijn boosheid jegens mijn vader. Hiermee rechtvaardig ik mijn boosheid ten opzichte van het gedrag van mijn vader.

De originele oorzaak, de allereerste en enige oorzaak, is het geloof dat wij als denkgeest hebben, dat we ons daadwerkelijk hebben afgescheiden van Eenheid. Het geloof in afscheiding van Eenheid levert ons een schuldgevoel op jegens Eenheid die zo groot is, dat we ervoor kiezen om een wereld te creëren waarin we allerlei entiteiten manifesteren waarop we ons schuldgevoel kunnen projecteren. Nu zijn zij schuldig en verdienen onze boosheid of medeleven.

De wereld en alles wat zich daarin bevindt en in plaatsvindt, is niets anders dan het gevolg van de originele oorzaak: het geloof dat afscheiding van Eenheid niet alleen mogelijk is, maar ook gelukt. Onze voortdurende wens om die afscheiding werkelijk te maken creëert situaties die laten zien dat er afscheiding is.

Boosheid is afscheiding, want er moet iets anders zijn om boos op te worden (in mijn geval, mijn vader). Maar ook liefde is afscheiding, want er moet iets anders zijn om lief te hebben. Het object waarop we onze boosheid of liefde projecteren is het gevolg van onze onbewuste wens om afgescheiden te zijn en niet de oorzaak van onze boosheid of liefde. Liefde is niet beter dan boosheid, het is precies hetzelfde.

Er is niemand de oorzaak van mijn reacties, ik doe het mijzelf aan. IK wil afgescheiden zijn van Eenheid, IK heb deze wereld gecreëerd om mijn schuld te verhullen, IK projecteer die schuld op iets of iemand anders die IKZELF heb verzonnen en IK geef vervolgens dat iets of die iemand anders de schuld van mijn boosheid of liefde.

En dit geldt zo voor iedereen! Er is namelijk maar één denkgeest die gelooft dat het zich heeft afgescheiden van Eenheid, er is maar één denkgeest die zich schuldig voelt en er is maar één denkgeest die zichzelf een wereld droomt met van alles en nog wat erin, waarop hij zijn onbewuste schuld projecteert zodat hij zich niet meer schuldig hoeft te voelen.

Of de projectie de vorm van boosheid of liefde aanneemt, doet er niet toe; of je ten strijde trekt tijdens een oorlog of met een groep mensen samenkomt in liefdevolle meditatie is precies hetzelfde in een andere vorm; of je kleine kinderen doodslaat of passievol de liefde bedrijft, het heeft allemaal hetzelfde doel: afscheiding van Eenheid werkelijk maken.

Het geloof in afscheiding van Eenheid is de enige oorzaak, alles wat daarop volgt — de wereld, alle mensen, oorlogen, relaties, haat, liefde… noem alles maar op — is het gevolg daarvan. Al onze reacties, positief of negatief, zijn slechts reacties op ons collectieve onbewuste schuldgevoel over het feit dat we geloven dat we ons hebben afgescheiden van Eenheid.

Mijn vader is niet de oorzaak van mijn onvrede, mijn keuze voor afscheiding is de oorzaak van mijn onvrede; mijn vader is het gevolg van mijn keuze en een projectie die ik gebruik om mijn onvrede op te botvieren.

Met dit inzicht ben ikzelf als enige verantwoordelijk voor alles wat ik schijnbaar zie en ervaar. Ik ben verantwoordelijk, omdat ik als denkgeest dit alles heb gecreëerd, maar ik ben niet schuldig, omdat wat ik denk en geloof dat ik heb gedaan — kiezen voor afscheiding van Eenheid — onmogelijk is.

Je kunt niet schuldig zijn aan iets wat onmogelijk is, omdat iets wat onmogelijk is nooit is gebeurd. Als alles, deze wereld, de droomstaat, de hele kakofonie aan illusies, het gevolg is van mijn onmogelijke keuze voor afscheiding van Eenheid, dan is de enige oplossing dat ik opnieuw kies voor iets dat wel mogelijk is: Eenheid als denkgeest.

Hiervoor moet ik bereid zijn alles op te geven, want ik kan niet in deze wereld zijn en in Eenheid verblijven. Dit houdt niet in dat ik nu hier alles moet opgeven, maar dat ik bereid moet zijn om alles op te geven. Alles hier nu opgeven bestendigt alleen de afscheiding, omdat er iets anders moet zijn dat ik opgeef. (Wellicht is dat iets waarover ik een volgende keer wat kan zeggen.)

Klaar of niet klaar

Klaar of niet klaar, dat is de vraag die de afgelopen week langskwam. ‘Klaar’ is een term die door Jed McKenna is gedeponeerd (‘done’ in het Engels) en geeft aan dat je klaar bent met de zoektocht. Het verwijst naar wat vroeger ‘spirituele verlichting’ werd genoemd, maar die term wordt al jaren teveel misbruikt.

Jed McKenna stelt dat er na twee a drie jaar van intensieve Spirituele Autolyse er een soort van ‘verlichtingservaring’ kan plaatsvinden, waarna de denkgeest — in de vorm van het lichaam-brein-systeem — nog gemiddeld iets van tien jaar nodig heeft om hieraan te wennen, waarna het klaar is.

Mocht dit het geval zijn, mocht je ‘klaar’ zijn, dan is mijn ervaring inmiddels dat het beter is om hierover niets te zeggen. Het levert nogal wat verschillende reacties op bij de mensen tegen wie je zoiets vertelt. Mensen die helemaal niet bezig zijn met ‘wakker worden’ kijken je vreemd aan of lachen je uit, terwijl mensen die er wel mee bezig zijn je niet geloven en hun best gaan doen om te bewijzen dat het niet zo is.

De eerste groep mensen begrijp ik, die zijn er niet mee bezig en weten niet wat het is. De tweede groep verraste me, hun reactie vond ik wel interessant. Zeker de personen die zelf beweren ‘klaar’ te zijn, gaan heel erg hun best doen om te bewijzen dat jij het niet bent. Ik ben me gaan afvragen waarom dat is, want je zou denken dat je als iemand die ‘klaar’ is juist blij zou zijn als er meerdere schijnbare personages om je heen ook ‘klaar’ zijn.

Opeens begreep ik het. Er is natuurlijk maar één iets dat een mening heeft over een ander, en dat is de ego-denkgeest. Zodra ik ga nadenken over de status van een ander, of zodra een ander gaat nadenken over mijn status, kan dat alleen gebeuren onder leiding van de ego-denkgeest, want de Heilige Geest, of de juist gerichte denkgeest voor mensen die niet bekend zijn met Een Cursus in Wonderen, oordeelt niet en heeft geen mening over een ander.

De juist gerichte denkgeest (Heilige Geest, kortweg HG) houdt zich niet bezig met de vraag of iemand anders wel of niet ‘klaar’ is, omdat hij weet dat er geen anderen zijn. Dus, wanneer je afwijzend of goedkeurend reageert op de mededeling van een schijnbare andere dat hij ‘klaar’ is, is dat op zich wel weer een goede graadmeter voor jezelf.

Met andere woorden, wanneer je de conclusie trekt dat een ander wel of niet ‘klaar’ is, dan ben je het zelf overduidelijk nog niet, aangezien elk oordeel alleen vanuit de ego-denkgeest komt. ‘Klaar’ betekent vrij zijn van de ego-denkgeest, in de zin van dat je niet meer luistert naar wat de ego-denkgeest roept en in plaats daarvan voor de Heilige Geest kiest, die niet oordeelt.

Aan de andere kant, als jouw ‘klaar’ zijn afhankelijk is van de goedkeuring van een ander, dan weet je ook dat je nog niet klaar bent. Daarbovenop komt nog dat niemand anders kan weten of je klaar bent, net zoals jij niet kan weten of iemand anders klaar is. Alleen jijzelf en niemand anders kan weten of je klaar bent.

Maar goed, ik ben zo dom geweest om openlijk te beweren dat ik zo goed als klaar ben — niet eens dat ik klaar ben, maar slechts ‘zo goed als’. Ik was niet eens op zoek naar een schouderklopje, het was gewoon een mededeling binnen het verhaaltje dat ik vertelde.

Ik kan iedereen afraden om dat te gaan doen, tenzij je het als een leermoment beschouwt of voor jezelf wilt testen of je wel of niet of bijna ‘klaar’ bent. Wanneer je merkt dat je de reacties van die andere mensen persoonlijk opvat, dan ben je er nog niet, en als blijkt dat de reacties je niet raken of meteen van je afglijden, dan weet je dat je op de goede weg bent.

Niettemin, om confrontaties te voorkomen, is het beter om het gewoon voor je te houden en je niet bezig te houden met andere mensen, hun oordeel of hun status. Houd het lekker bij jezelf, want jij bent de enige die hier is en jij bent de enige die wakker hoeft te worden, en jij bent de enige die kan vaststellen of dat is gelukt.