Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag

Over Hemel, Hel en Vagevuur

Wij zijn inherent deel van Eenheid, omdat Eenheid het enige is dat er is en daarom moet alles inherent deel zijn van Eenheid. Als er iets anders zou zijn dan Eenheid, dan zou Eenheid geen eenheid zijn.

Die Eenheid kunnen we symbolisch ‘de Hemel’ noemen, en aangezien we geloven dat we ons los hebben gemaakt en hebben afgescheiden van die Eenheid, en ons dus niet in die symbolische Hemel bevinden, moeten we ons wel in ‘de Hel’ bevinden. Het is het één of het ander, er is geen tussenweg.

Omdat het voor ons te pijnlijk en te verschrikkelijk is om te accepteren dat we onszelf in de Hel hebben geplaatst, dromen we van een wereld tussen Hemel en Hel. Deze wereld tussen Hemel en Hel heet officieel ‘Vagevuur’, de plek van de zekerheid van de Hel en een veelal zinloze hoop op de Hemel. Dat is de wereld die we voor onszelf aan het dromen zijn.

Het maakt niet uit hoe we deze gedroomde wereld ervaren — leuk, niet leuk, prachtig of verschrikkelijk — het is nog steeds Vagevuur en het is nog steeds een droom. Tenzij we ons herinneren dat we de Hemel nooit hebben verlaten, zitten we in onze gedachten daadwerkelijk vast in de Hel, alwaar we dromen over een volgens ons iets beter Vagevuur.

Je kunt jezelf wijsmaken dat alles oké is in dit Vagevuur, dat alles goed is, en zelfs dat het prachtig en helemaal geweldig is, maar het blijft gewoon de Hel, aangezien we ons overduidelijk niet in de Hemel bevinden. Hierbij herinner ik ons nog even aan het feit dat de Hemel symbool staat voor Eenheid en de Hel symbool staat voor het idee dat we ons hebben afgescheiden van die Eenheid.

Vagevuur is de droom die we dromen omdat zowel het idee van afscheiding als ons bestaan in Hel te verschrikkelijk voor ons is. We kunnen ons wijsmaken, en we doen dat ook, dat als we ons heel goed gedragen in dit leven in dit Vagevuur, wij na onze dood naar de Hemel zullen gaan. Ook dat is een sprookje binnen de droom van Vagevuur.

Er is maar één oplossing voor dit probleem, en dat is ons herinneren dat we nooit Eenheid hebben verlaten, omdat dit letterlijk onmogelijk is. Dit weten, in plaats van ons herinneren dat we Eenheid nooit hebben verlaten, is niet genoeg. ‘Weten’ vindt altijd plaats in de droom en weten in de droom is altijd onder leiding van de ego-denkgeest; de god van het Vagevuur.

Ons herinneren dat we Eenheid, en daarmee de Hemel, nooit hebben verlaten, is van een andere orde. Dit vergt training van onze denkgeest, omdat we heel erg ons best hebben gedaan om het te vergeten, waardoor het niet vanzelfsprekend is dat we het ons zo maar weer kunnen herinneren. Het is niet voor niets dat Een Cursus in Wonderen een levenslange cursus is, en niet zo maar een boekje met wijsheden.

Zo zijn er dus mensen die weten dat deze wereld een illusie is, het gedroomde resultaat van het dromen van een droom, en denken dat ze er dan maar net zo goed van kunnen genieten. Sommigen gaan ervan uit dat het dromen stopt wanneer het lichaam in de droom sterft.

Niets is minder waar. De droom wordt gewoon opgevolgd door een nieuwe droom en die droom is niet altijd per se leuker dan de afgelopen droom. Wakker worden uit de droom doe je door je denkgeest te trainen in het herinneren dat we ons nooit hebben afgescheiden van Eenheid. Dit kunnen we doen in deze droom, zodat het niet nodig is om nog eens een droom te dromen.

Nogmaals, herinneren is werkelijk extreem anders dan weten dat het zo is. Weten dat het zo is, is geen herinnering dat het zo is. Weten is aangeleerde feitenkennis en feitenkennis wordt altijd aangeleerd onder leiding van de ego-denkgeest… en dat heeft altijd als enig doel om je vast te houden in Vagevuur, wat in feite de Hel is. Herinneren is het ophalen van de inherente en absolute kennis dat het zo is.

Wakker worden uit de droom begint met de realisatie en acceptatie, dat de wereld waarin we leven, deze wereld die we dromen, in feite de Hel is. Zolang je denkt dat deze droom nog iets leuks heeft, of voordelen oplevert, of je iets te bieden heeft, zal je nooit aannemen dat het de Hel is. Dan zal je nooit de stap zetten om je denkgeest te trainen zich werkelijk te herinneren dat er niet zoiets bestaat als Hel en dat je nooit de Hemel hebt verlaten.

Tot we ons werkelijk herinneren dat we de Hemel nooit hebben verlaten, zitten we vast in de Hel en dromen we over Vagevuur; droom op droom op droom. Het maakt niet uit hoe mooi we het decoreren — prachtig kleurtje verf op de muren en vooral heel veel speciale relaties — het blijft Vagevuur.

De oplossing, zoals ik al zei, is de denkgeest trainen in het ophalen van de herinnering aan Eenheid en het feit dat we die Eenheid nooit hebben verlaten. De oplossing voor ons bestaan in Hel is de herinnering aan onze aanwezigheid in de Hemel, maar dat gaat niet lukken zolang we de Hel serieus nemen en de Hemel zien als iets waar we wellicht in de toekomst een keer naartoe zullen gaan.

Ik ben niet dit lichaam

Ik ben niet dit lichaam. Dat is niet een obligate opmerking gebaseerd op een verzonnen of aangenomen geloof. Het is hoe het is… ik BEN NIET dit lichaam. Dit schreef ik gisteren op Facebook, niet om mijzelf op de borst te slaan, maar omdat het zo is.

Ik vervolgde als volgt:

Ik begrijp en kan me ook voorstellen dat andere mensen, die zich nog identificeren met hun lichaam, zo’n opmerking in twijfel trekken. Het is normaal om te denken en te geloven dat iedereen is zoals jijzelf denkt en gelooft dat jij bent, maar dat heeft niet per se iets met de werkelijkheid te maken. Als iemand een vampier is, dan verandert het feit dat jij denkt en gelooft dat hij een normaal persoon is niets aan het feit dat hij een vampier is. Ik weet dat ik niet dit lichaam ben en ik ervaar ook dat ik niet dit lichaam ben, en of iemand anders dat wel of niet gelooft verandert niets aan dat feit.

Ik heb het gevoel dat ik daar iets meer over moet vertellen, alleen heb ik nog geen idee wat dat moet zijn. Mijn standaard houding is tegenwoordig een afwachtende houding. Ik wacht tot er iets ‘binnenkomt’, iets van inspiriatie om iets te doen. Niet alleen gericht op het schrijven, maar ook op zoiets als het draaien van een was of wanneer ik ’s ochtends wel of niet uit bed kom. Als er niets ‘binnenkomt’ dan doe ik ook niets.

De laatste tijd is dat een sterker gevoel geworden, en ik vermoed dat dit samengaat met het sterkere gevoel dat ik niet dit lichaam ben. Waar dit voorheen voornamelijk een intellectueel ‘weten dat het zo is’ was, is het nu een inherente zekerheid. Er bestaat geen twijfel meer. Elk geloof dat ik dit lichaam zou kunnen zijn is weggevallen, en daarmee ook de scherpe krijsende stem van ego die altijd als eerste sprak.

Vandaar dat er, wanneer ik in die afwachtende houding verkeer, alleen stilte is. En met stilte bedoel ik echte stilte zoals je dit kunt ervaren in, bij voorbeeld, de bossen van Finland (daar ben ik geweest, en dat is echt heel stil). Het feit dat ik midden in Amsterdam woon, en dat er toch zo’n stilte kan ontstaan waarin de heilige geest (hogere macht, het universum — geef het een naam) kan spreken, is een bijzondere ervaring.

Ego is stil, of stiller dan normaal, omdat ego afhankelijk is van het geloof in dat lichaam. Wanneer dat geloof wegvalt, of doorzien is, dan heeft ego geen houvast meer en houdt het zich bezig met waarvoor het handig is. Het onthouden van waar de huissleutels liggen, het vinden van de weg ergens naartoe, het onthouden van de weg terug naar huis of waar ik mijn fiets heb geparkeerd.

Met iets anders houdt ego zich niet meer bezig, omdat het geloof in het lichaam als zijnde wat ik ben is verdwenen. Zolang er nog een klein beetje twijfel is over het wel of niet dit lichaam zijn, heeft ego genoeg houvast om zich ermee te bemoeien en overschreeuwt het de rustige stem van de heilige geest, en dat laatste beetje twijfel dat ik schijnbaar nog had, is weggevallen.

Hoe dat is gebeurd of waarom dat is gebeurd, weet ik niet. Ik weet alleen dat ik sinds gisteren met absolute zekerheid weet dat er geen greintje geloof meer is in het fabeltje dat ik dit lichaam ben. Elke fractie van identificatie met dat lichaam is verdwenen.

Wat ik daardoor nu ook weet, is dat dit — bijna letterlijk — een wereld van verschil is ten opzichte van de dag daarvoor. Met andere woorden, als dit jou overkomt, dan weet je het ook echt zeker. Tot die tijd kan ik alleen maar aandringen op ‘verder gaan’, omdat ik 100% zeker weet dat het werkt.

Frits vs. Ego: 1-0

Aan het einde van de vorige week, in de nacht van zaterdag op zondag, had ik weer eens een helder moment; noem het een inzicht of een openbaring. Ik herkende opeens een blinde vlek in mijn schijnbare bestaan op aarde waarvan ego vanzelfsprekend gebruik maakte om het resultaat van mijn ‘werk’ als cursist van Een Cursus in Wonderen te belemmeren en te vertragen.

Het inzicht, of de openbaring, betrof — o verrassing! — verslaving. Ik heb al vaker op deze weblog toegegeven dat ik een zwak voor alcohol heb, dus vanzelfsprekend ging het bij mij daarover; hoewel ik geloof dat het op elke verslaving van toepassing zou kunnen zijn.

Mijn meest indringende inzichten komen meestal tot mij tijdens het dromen, iets wat ik de laatste jaren, na heel lang niet gedroomd te hebben, steeds frequenter ervaar. In deze droom werd mij haarfijn uitgelegd dat alles wat ofwel schadelijk voor het lichaam is, ofwel de realiteit van het lichaam versterkt, ofwel hoe dan ook op het lichaam gericht is, altijd te maken heeft met een keuze voor de ego-denkgeest.

En ja, precies, je zou denken dat ik dat inmiddels wel door zou hebben, en dat is ook zo, behalve op het vlak van alcohol. Dat was dus een blinde vlek. Onbewust fabriceerde ik redenen waarom het alcohol drinken oké was en niets met ego te maken had. Zoals de drogreden dat het oké is om meer dan genoeg alcohol te drinken als ik het onder leiding van de Heilige Geest doe, want de Heilige Geest houdt zich niet bezig met het lichaam, en dus kan het geen kwaad.

Het inzicht, de openbaring, dat de redenen waarom het oké was juist vanuit de keuze voor de ego-denkgeest kwamen en juist het bestaan van het lichaam als werkelijkheid versterkten, ondermijnde de grip die de ego-denkgeest op mijn alcohol gebruik had. Het gevolg was dat ik de volgende dag geen alcohol heb gedronken, terwijl ik de weken daarvoor elke dag wel iets dronk.

Inmiddels zit ik op vier dagen zonder ook maar een gedachte aan het drinken van alcohol, en dat is werkelijk een unicum. Dit betekent niet dat ik nooit meer alcohol zal drinken, want daar gaat het niet om. Het gaat erom dat er niet de geestelijke noodzaak opkomt om alcohol te drinken. (Mensen die bekend zijn met verslaving, snappen wel wat ik bedoel.)

Maar, over dat eerste inzicht heen, kwam een paar dagen later een extra inzicht, waar de ego-denkgeest helemaal niet blij mee was. Ik realiseerde me opeens — hoewel ik ook dat wel wist, maar steevast wegredeneerde — dat de keuze voor de Heilige Geest, in plaats van de keuze voor de ego-denkgeest, alleen werkt als die keuze 100% is.

Dit houdt in, dat als ik voor de Heilige Geest kies, ik letterlijk alle illusies moet overgeven aan de Heilige Geest. Ik kan er niet voor kiezen om sommige dromen te bewaren, omdat ik die nog wel leuk vind. Alle dromen moeten worden overgegeven aan de Heilige Geest! Op dat moment besloot ik om aan te geven dat ik klaar ben om mij volledig terug te herinneren in Eenheid en bereid ben om alle dromen en alle illusies achter me te laten.

Ik besloot dat ik liever nu dan later wakker wil worden (als de dromende denkgeest) en deze droom van een leven op aarde achter mij wil laten. Ik gaf aan volledig bereid te zijn alles wat ik hier heb op te geven voor de absolute vrede in Eenheid, wat automatisch het einde van mijn autonome zelf als lichaam en personage betekent.

Dit alles opgeven om daarvoor in feite niets terug te krijgen, aangezien ik dan terugkeer naar daar waar, en dat wat ik altijd ben geweest, betekent in waarheid dat ik niets hoef op te geven om alles te verkrijgen, aangezien hier niets waar is — dus wat geef je dan op? — en die Eenheid alles is, aangezien dat het enige is dat werkelijk bestaat.

Zoals gezegd, daar was de ego-denkgeest niet blij mee, aangezien dit in feite een terdoodveroordeling van ego inhield. In paniek probeerde de ego-denkgeest mijn aandacht op het lichaam te richten door mij ziek te laten worden en gisteren heb ik dan ook de hele dag in bed doorgebracht.

Ik lag niet in bed om beter te worden, want dat zou alleen maar bevestigen dat het lichaam ziek kan worden, waardoor de ego-denkgeest zou hebben bewezen dat het lichaam bestaat. Ik lag in bed om te mediteren op het gegeven dat ik niet ziek ben, omdat het lichaam niet ziek kan zijn. Het lichaam is, net als ziekte, alleen maar een projectie van de in afscheiding gelovende denkgeest en bestaat niet werkelijk.

Ik heb gister de hele dag gebruikt om mijzelf, als denkgeest, te vergeven voor die ziekmakende projectie die, hoe kan het ook anders, onder leiding van de ego-denkgeest op het lichaam werd geprojecteerd. Mijn onbewuste Zelf had gekozen voor de ego-denkgeest, want anders was ik niet ziek geworden, dus ook dat vergaf ik mijzelf.

Dit hele pakket heb ik overgegeven aan de Heilige Geest, met alsnog de bevestiging dat ik liever nu dan later als denkgeest wil ontwaken om zo een einde aan deze droom te maken. Opnieuw heb ik de intentie geuit dat ik bereid ben om alles — wat niets is — op te geven voor daar waar, en dat wat ik altijd al ben geweest: één in Eenheid — wat alles is.

Ik kan me voorstellen dat dit verhaal voor veel mensen gestoord klinkt, maar als ik er voor kies om alles op te geven voor de terugkeer naar Eenheid, dan moet ik daar ook voor staan en open over zijn.

Postscriptum: Het lijkt er op dat de ego-denkgeest het voor nu heeft opgegeven. Ik moet nog even bijkomen van het ‘ziek zijn’ van gisteren, maar ik voel me alweer stukken beter, hoewel nog niet 100%.

De wereld is een schouwspel

Stel je voor, de wereld is een schouwspel. Iedereen is, net als jij, een acteur die een rol speelt. Maar ergens halverwege het schouwspel realiseer jij je dat vrijwel iedereen om je heen is vergeten dat hij of zij een acteur is die alleen maar een rol speelt in dit schouwspel.

In het begin lukt het je nog wel om mee te spelen, want dat is waarom je hier bent, maar gaandeweg wordt dat steeds zwaarder. Niet alleen omdat de mensen om je heen denken dat ze echt het personage zijn dat ze spelen, maar ook omdat ze geloven dat alles wat gespeeld wordt echt waar is.

Op een gegeven moment lukt het je niet meer om mee te spelen, omdat je ziet hoe verwoestend het is voor alle acteurs die geloven dat het schouwspel de echte wereld is. Dat er echt een pandemie is, dat er echt een oorlog gevoerd wordt, en dat zij echt zullen sterven wanneer hun schouwspel-personage het toneel verlaat.

Je probeert ze nog te redden, door ze wakker te schudden uit hun waan, maar al snel dringt het tot je door dat dit geen effect heeft. Het enige wat het oplevert is dat de andere acteurs je voor gek gaan verklaren, want ‘natuurlijk is dit echt waar, natuurlijk zijn we ons personage, natuurlijk is er een pandemie, natuurlijk is er een oorlog, natuurlijk gaan we dood.’

Je realiseert je dat je in feite een zangvogel bent in een kippenhok vol kippen. Daar zijn de kippen de norm en dus normaal, terwijl de zangvogel daar niet thuis hoort. Als je de kippen niet kan laten inzien dat ze zangvogels zijn die spelen kippen te zijn, wordt het tijd om dat op te geven, los te laten en te laten gaan.

Vanaf nu speel je nog wel een rol. Niet de rol van het personage, maar de rol van acteur. In deze rol laat je de andere acteurs, die werkelijk geloven dat ze hun rol zijn, zien dat je een acteur bent die een rol speelt. Niet door ze er met woorden en feiten van te overtuigen, maar bij wijze van voorbeeld. Hierbij benadruk je zoveel mogelijk dat we allemaal hetzelfde zijn: acteurs die een rol in een schouwspel spelen.

Een experiment

Bij wijze van experiment heb ik me een hele week geconcentreerd op het gegeven dat er maar één denkgeest is. Bij alles wat er gebeurde, bij alles wat op me afkwam, probeerde ik me te herinneren dat het allemaal een projectie is vanuit die ene denkgeest, dat ikzelf en alles en iedereen om me heen het gedroomde product is van die ene denkgeest.

Ik had een voor mijn doen drukke week achter de rug, waarbij ik vrijwel elke dag wel iets in deze wereld te doen had. Het waren vrijwel allemaal leuke bezigheden en de enige minder leuke, naar de tandarts, ging door omstandigheden niet door. Niettemin heb ik die week voor mijn doen met veel mensen gesproken over Een Cursus in Wonderen, de illusoire wereld, het dagelijkse leven, ziekte en gezondheid, het weer en zelfs houtbewerking.

Ik besloot om de daaropvolgende week, een week zonder afspraken — oké, ik had één afspraak staan, werken in ARTIS — naar ‘binnen te gaan’. Zo formuleerde ik het voor mijzelf. In plaats van op de wereld te reageren, was ik van plan om niet te reageren en alleen te voelen en te observeren wat die wereld bij mij van binnen doet.

Mijn uitgangspunt, was dat alles wat er in de wereld gebeurt, alles wat ik zie en ervaar, een projectie is van de innerlijke conditie van de denkgeest om zichzelf te laten zien wat er van binnen aan de hand is, wetende dat ook ikzelf, als Frits, een projectie van die denkgeest ben.

Wat uiteindelijk bleek te gebeuren, was dat niet ik naar binnen ging om te ervaren wat de schijnbare buitenwereld met mij doet, maar dat ik als denkgeest Frits begon te observeren als inherent onderdeel van die buitenwereld die ik als denkgeest projecteer. Ik dissocieerde mijzelf als het ware van het personage Frits om te kunnen zien in wat voor wereld die Frits werkelijk leeft, zodat ik als denkgeest mij kan realiseren waarom ik zoiets schijnbaar creëer.

In de psychologie wordt ‘dissociatie’ gezien als een beschermingsmethode tegen teveel indrukken van buitenaf, maar dat was dit niet. In dit geval was het, althans zoals ik het ervoer, te vergelijken met dat ik mijzelf als het ware in een bioscoopzaal had geplaatst, vanwaar ik vervolgens keek naar de film “Frits” waarin die Frits niet meer direct reageerde op wat er om hem heen gebeurde, omdat zijn kern — zijn wezen — zich had gedissocieerd en nu in de bioscoopzaal zat.

Je merkt dat ik nog niet precies weet hoe ik moet beschrijven wat het effect is geweest van dit redelijk simpele experiment. Wellicht is de meest duidelijke omschrijving degene die men aan Jezus toeschrijft: De ervaring van wel in deze wereld te zijn, maar niet van deze wereld — maar dan met de toevoeging dat ik als denkgeest meteen ook die hele wereld en alles daarin ben, aangezien dit alles de projectie is van die ene denkgeest die ik ben.

Dit leverde een directe ervaring op van tegelijk overal en nergens te zijn en tegelijk alles en niets te zijn. Het was het resultaat van de realisatie dat alles tegelijk gebeurt en dat ik iedereen ben — zoals ik al in mijn vorige blog heb geprobeerd te verwoorden.

ik ben niet alleen nu in deze tijd op aarde alles en iedereen, maar ik ben letterlijk alles en iedereen verspreid over de gehele schijnbare tijdlijn van verleden, heden en zelfs toekomst… en wellicht — en waarom ook niet? — interplanetair.

Uiteindelijk, nu ik dit zo opschrijf, zie ik dat deze afgelopen week een verduidelijking en uitbreiding is van een extreme ‘verlichtingservaring’ die ik in 2011 heb gehad, waarbij alles in tijd en ruimte implodeerde tot één punt in geen-tijd en geen-ruimte (beter kan ik het nog steeds niet verwoorden).

Ik heb blijkbaar iets meer dan tien jaar nodig gehad om deze ervaring, dat inzicht, die ontwaking — geef het maar een titel — te verwerken. Het lijkt alsof letterlijk elke identificatie met het personage Frits is opgelost. Natuurlijk kan ik dat nog niet met zekerheid stellen, want ego is veerkrachtig en kan zomaar weer zijn weg vinden om ook dit over te nemen en te verkankeren.

Het is nu mijn directe ervaring dat ik niets doe, maar dat alles wat blijkbaar gedaan moet worden gedaan wordt. Er is geen innerlijke discussie meer over wat wel en wat niet moet gebeuren, maar er gebeurt wat er gebeurt en zo niet dan niet. De vraag waarom iets gebeurt en waarom iets anders niet, komt niet meer op en een werkelijke mening over of iets dat gebeurt goed of fout is, is er niet meer.

Veel meer is er niet over te zeggen en wat er vanaf nu zal gaan gebeuren is voor mij ook een verrassing, die ik vanaf mijn zitplaats in de bioscoop zal gaan zien gebeuren.

Eén entiteit, één gebeurtenis, één probleem en één oplossing

Alles wat ik nu ervaar is tegen de tijd dat ik mij er bewust van ben al lang voorbij. Die ervaringen worden namelijk geregistreerd door mijn zintuigen, moeten dan vervoerd worden naar mijn brein en pas dan kan ik mij er bewust van zijn. Het tijdsverschil is miniem, maar toch is het gebeuren al voorbij. Ik ben mij alleen bewust van iets in het verleden.

Ik ga in deze tekst niet een poging doen om te verklaren wat ik schrijf. Het is niet mijn taak om iemand ergens van te overtuigen en er bestaat bij mij ook niet meer de drang of noodzaak om gelijk te krijgen. Bovendien maakt het niet uit of het wel of niet geloofd wordt, dat verandert niets aan iets dat waar is.

Zoals gezegd, ik kan mij alleen bewust zijn van iets dat al is gebeurd en als dat zo voor mij is, dan is dat zo voor alles en iedereen. Wat wij onze ‘directe ervaring’ noemen is niets anders dan het herleven van iets dat al voorbij is. Wanneer iets plaatsvindt, is het lichaam-brein-systeem zich er een fractie van een seconde later bewust van en plakt dit nieuwe moment vast aan de herinnering van een vorige moment. Dit doen wij met alle momenten die elkaar opvolgen en daarmee bouwen we een tijdlijn op.

De toekomst is een ander verhaal, aangezien de toekomst, zelfs de volgende seconde, nog niet is gebeurd. Niemand kan zich daar bewust van zijn, aangezien we ons alleen bewust kunnen zijn van iets dat al is gebeurd. Maar omdat we elke seconde ervaren als iets dat ergens vandaan komt en achter ons verdwijnt, nemen we aan dat er zoiets als ‘de toekomst’ moet bestaan. Ook dit idee over het bestaan van een toekomst wordt door onze denkgeest aan de tijdlijn geplakt.

Het bestaan van een tijdlijn wordt versterkt door het geloof in een verleden en een toekomst, waar tussenin het heden zich bevindt. De ervaring van dat er nu iets gebeurt als gevolg van iets dat al is gebeurt, creëert het idee van een verleden, en het idee van een verleden creëert de aanname dat er een toekomst moet bestaan. Het idee van tijd wordt pas gecreëerd door de ervaring dat er een opeenvolging van momenten en gebeurtenissen plaatsvindt die iets met elkaar te maken hebben.

Tijd is een illusie, of liever gezegd, ons geloof in tijd creëert de illusie. Tijd bestaat alleen in onze denkgeest en niet als een werkelijk tastbaar of controleerbaar iets. Het gevolg hiervan is dat er ook niet zoiets bestaat als ruimte, dat inherent afhankelijk is van het bestaan van tijd. Zonder tijd geen ruimte en visa versa. Dit levert een probleem op waarmee ons brein, en ook mijn brein, slecht overweg kan.

Zonder tijd en ruimte kan er geen tijdlijn bestaan. Hierdoor is het onmogelijk dat we een gebeurtenis waarvan we ons bewust zijn kunnen vastplakken aan een gebeurtenis waarvan we ons daarvoor bewust zijn geweest. Zonder tijd en ruimte moeten die twee gebeurtenissen gelijktijdig plaatsvinden. Bovendien kunnen we ons alleen bewust zijn van iets dat al voorbij is, wat betekent dat letterlijk alles al gebeurd is voordat wij ons er überhaupt bewust van kunnen zijn.

Het lichaam-brein-systeem plaatst al die gelijktijdig plaatsvindende gebeurtenissen achterelkaar en creëert daarmee de illusie van een tijdlijn. De illusie van een tijdlijn creëert de illusie van tijd, de illusie van tijd creëert de illusie van ruimte en de illusie van tijd en ruimte — volgens Einstein onderling inwisselbaar — creëert de illusie van een wereld waarin wij bestaan en die wij ervaren. De bron van dit alles is de denkgeest die gelooft dat het een lichaam met een brein is.

Het niet bestaan van tijd levert de realiteit op dat letterlijk alles tegelijk plaatsvindt en dat alles voorbij is op hetzelfde moment dat het plaatsvindt, en het niet bestaan van ruimte levert de realiteit op dat alle schijnbaar afgescheiden objecten zich op dezelfde plek moeten bevinden. Dat kan niet anders.

Tijd en ruimte bestaan niet. Daardoor is de tijdlijn een illusie en zonder tijdlijn bestaat er geen verleden en geen toekomst. Elke gebeurtenis vindt op hetzelfde moment plaats en elk object, elk lichaam, elke steen, bevindt zich op dezelfde plek. Als alle gebeurtenissen tegelijk plaatsvinden, dan is er in feite slechts één gebeurtenis, en als alle objecten — alles en iedereen — zich op één plaats bevinden, dan is er slechts één object.

Ik schreef hierboven al:

De illusie van een tijdlijn creëert de illusie van tijd, de illusie van tijd creëert de illusie van ruimte en de illusie van tijd en ruimte creëert de illusie van een wereld waarin wij bestaan en die wij ervaren. De bron van dit alles is de denkgeest die gelooft dat het een lichaam met een brein is.

Er is maar één entiteit, dat is de denkgeest, en er is maar één gebeurtenis, dat is het geloof een afgescheiden entiteit te zijn. Dit levert één probleem op, het geloven dat iets waar is wat onwaar is, en daarvoor is er één oplossing, ophouden met geloven dat iets dat onwaar is waar is. Dit doe je door te onderzoeken wat jij denkt en gelooft dat waar is, wetende dat het onwaar is, en dan jezelf te vergeven voor het feit dat je geloofde dat het waar was.

Eén dromer en één droom

Ik ben de dromer van de droom en in die droom droom ik dat ik Frits ben. Het zou beter zijn om te zeggen: IK is de dromer van de droom die in de droom droomt dat het een personage is dat ‘Frits’ heet. En niet alleen dat, want die IK droomt ook alles waar het zich bewust van is in die droom.

Het gegeven dat IK de dromer van de droom is dat zich in die droom identificeert met Frits, geeft automatisch aan dat Frits een projectie is van die IK die dit droomt. Een logisch gevolg is dat alles waar ik als Frits mij bewust van ben, eveneens een projectie moet zijn van die IK die droomt.

Hoewel dit alles op aarde, en aarde zelf, een droom is, en dus niet waar, is die droom wel iets dat plaatsvindt in die IK die droomt, en daarmee is alles wat ervaren wordt een schijnbaar uiterlijke projectie, een uiterlijk beeld, van de innerlijk conditie van die IK. Dat wat die IK is wordt als droom geprojecteerd en in feite kunnen we zeggen dat er geen verschil is tussen die IK en de droom, want: zoals die IK is, zo is de droom.

Als ik/Frits een projectie ben van die innerlijke conditie van IK, dan ben ik/Frits een verbeelding die gelijk is aan die IK die droomt, bovendien ben ik/Frits ook gelijk aan alles wat ik als Frits ervaar. Ik ben gelijk aan iedereen die ik in de droom tegenkom. De levens van de mensen die ik zie en ervaar, van de mensen waarvan ik mij bewust ben, zijn eveneens mijn levens, alleen bezien vanuit een ander perspectief dan het perspectief van Frits.

Wat wij reïncarnatie noemen is niet iets dat opeenvolgend plaatsvindt, maar simultaan op dit moment, aangezien er niet zoiets bestaat als tijd en ruimte. IK droomt miljarden levens tegelijk. Hoewel al die levens de levens van andere mensen lijken te zijn, zijn ze allemaal een schijnbaar uiterlijke verbeelding van die IK die droomt, en dat is letterlijk de enige manier waarop we allemaal één zijn. Niet hier in de droom, maar als die IK die droomt.

Die IK droomt tegelijkertijd miljarden levens die er, dankzij de keuze voor de ego-denkgeest, allemaal op gericht zijn om die IK ervan te overtuigen dat het zich heeft afgescheiden van Eenheid; maar die droom kan ook gebruikt worden om te leren te herinneren dat afscheiding van Eenheid onmogelijk is en daarom nooit heeft plaatsgevonden.

Het feit dat IK over miljarden losstaande personages droomt, laat zien dat het een droom droomt waarin het gekozen heeft voor de ego-denkgeest, die beweert dat afscheiding van Eenheid mogelijk en gelukt is. IK ervaart in die droom die miljarden mensen als ‘anderen’ die allemaal afgescheiden zijn van de projectie ‘ik/Frits’.

Daarom ben ik mij als Frits alleen bewust van één punt van perspectief. In mijn geval is dat het punt van perspectief ‘Frits’. Het lukt mij niet om als Agent Smith in The Matrix van personage naar personage te hoppen, maar in theorie zou dat mogelijk moeten zijn.

Er is maar één IK die droomt, dus vanzelfsprekend kan niet worden vastgesteld waar ik als Frits eindig en jij als de lezer begint. Er is maar één droom en er is maar één dromer. Ik ben de directe integrale verbeelding van die dromer en jij bent de directe integrale verbeelding van die dromer, wat betekent dat ik jou ben en jij mij; het enige dat verschilt is een schijnbaar punt van perspectief.

Niettemin is alle kennis die ik opdoe meteen de kennis die jij opdoet, aangezien alles wat alles op aarde aan ervaringen en kennis opdoet, terechtkomt bij die ene IK; de dromer van de droom van afscheiding. Het is die IK, en niet de ik die wij denken te zijn, die uiteindelijk kiest of niet kiest voor de ego-denkgeest.

Een uitgemaakte zaak

Er is geen wereld! Ik vermoed dat ik hierover al vaker iets heb geschreven, maar ik ben te lui om dat te checken. Maar het is waar, er is geen wereld! Dat is waar ik steeds weer op terugkom. Daarna verwatert het weer en verdwijnt het naar de achtergrond, tot ik het weer helder voor ogen zie: er is geen wereld!

De wereld die ik zie en ervaar is een projectie van mijn gedachten onder leiding van de ONJUIST gerichte denkgeest; oftewel, onder leiding van ego. Dat is een gegeven. Als ik niet voor de leiding van ego zou hebben gekozen, zou ik geen schijnbaar fysieke wereld kunnen ervaren. Dat is een uitgemaakte zaak en het heeft geen zin om me daar schuldig over te voelen.

Onder leiding van ego zijn mijn gedachten schijnbaar daadwerkelijk dingen geworden. Mijn gedachten zijn als vormen geprojecteerd, inclusief het lichaam dat ik ‘Frits’ noem. Dat is een uitgemaakte zaak en kan niet teruggedraaid worden. De enige oplossing voor dit probleem is terugkeren naar de denkgeest waar die gedachten ooit zijn opgekomen, om vervolgens te kiezen voor de JUIST gerichte denkgeest.

En ja, het is een probleem, omdat ik als lichaam, en ook die wereld om mij heen, niet daadwerkelijk een ware fysieke realiteit is en daarmee niet mijn natuurlijke staat van zijn, ongeacht of ik het wel of niet als leuk ervaar!

Nu moet ik eerst even iets uitleggen over ‘gedachten’. Zodra wij ons identificeren met een lichaam op aarde, denken wij dat de gedachten die wij hebben onze gedachten zijn en dat die gedachten ontstaan in ons brein. Dat is een misvatting. Gedachten ontstaan alleen in de denkgeest en worden, door de keuze voor de ONJUIST gerichte denkgeest — alias: ego — geprojecteerd als en in dat lichaam in die schijnbare wereld. Ik als personage in deze wereld, heb nog nooit een gedachte ontwikkeld, maar ik als denkgeest wel.

Dat lichaam, met dat brein is dus een projectie en kan zelf niet denken omdat het een projectie is en geen fysieke realiteit. Wanneer ik het binnen dit verhaal heb over ‘mijn gedachten’ die als schijnbaar fysieke objecten worden geprojecteerd, dan heb ik het over mij als denkgeest, als dat wat ik werkelijk ben, en niet over mij als het geprojecteerde lichaam dat ik ‘Frits’ noem.

Wanneer ik me weer eens duidelijk realiseer dat ik denkgeest ben en mijn gedachten onder leiding van ego — de ONJUIST gerichte denkgeest – heb laten projecteren als een schijnbaar fysieke realiteit, dan kan ik schijnbaar terugkeren naar mijzelf als denkgeest. Ik zeg ‘schijnbaar terugkeren’ omdat ik in werkelijkheid nooit niet die denkgeest ben geweest. Het voelt als terugkeren naar die denkgeest, maar het is in werkelijkheid alleen maar herinneren dat ik nooit dat lichaam in die wereld ben geweest.

In het begin heb ik gezegd dat deze realisatie na verloop van tijd verwatert, en dat komt omdat ego altijd aanwezig is en altijd probeert de leiding over te nemen. Ego praat altijd als eerste, dus elke eerste ingeving die ik als denkgeest heb, is altijd onder leiding van ego en is vrijwel altijd heel erg overtuigend. Hierdoor kan de realisatie vanuit het bewuste deel van de denkgeest wegzinken in het onbewuste deel van de denkgeest. Dat is hoe het werkt en waarmee we allemaal te maken hebben.

Wanneer ik me herinner dat ik denkgeest ben en schijnbaar ben teruggekeerd naar die denkgeest — met andere woorden, die kennis is weer teruggekeerd in het bewuste deel van de denkgeest —, dan kan ik, in plaats van kiezen voor de ONJUIST gerichte denkgeest, kiezen voor de JUIST gerichte denkgeest.

Dat betekent niet dat de wereld, de projectie, verdwijnt, want dat is nou eenmaal een uitgemaakte zaak, maar wel dat er op een andere manier naar die wereld, de projectie, wordt gekeken. Onder leiding van de ONJUIST gerichte denkgeest lijkt mijn lichaam en lijkt de wereld een werkelijk fysieke realiteit te zijn, maar onder leiding van de JUIST gerichte denkgeest is het duidelijk dat dat lichaam en die wereld geen werkelijk fysieke realiteit is; met andere woorden: ER IS GEEN WERELD!

Wanneer deze kennis werkelijk bewust wordt, wanneer de realisatie dat er echt absoluut zeker geen wereld is tot je doordringt, dan houdt alles op. Niet zozeer de projectie zelf, want zoals gezegd, dat is een uitgemaakte zaak, maar elke investering in die projectie houdt op. In plaats van als lichaam energie te steken in de wereld, in een poging het te veranderen of te verbeteren, wordt je focus verplaatst naar de denkgeest en het veranderen van je gedachten over die wereld.

Want, nogmaals, omdat het van belang is om dit werkelijk te begrijpen: mijn gedachten zijn onder leiding van de ONJUIST gerichte denkgeest, onder leiding van ego, de geprojecteerde schijnbaar fysieke wereld geworden met letterlijk alles wat daarin plaatsvindt. Dat is een uitgemaakte zaak en kan niet worden teruggedraaid, en het enige wat ik kan doen, is mijn gedachten over die wereld aanpassen.

Dit betekent niet dat de projectie van die wereld verandert, want zoals ik al gezegd heb, dat is een uitgemaakte zaak, maar het is — bij wijze van spreken — een wereld van verschil wanneer ik als denkgeest denk dat iets waar en vreselijk is, of dat ik weet dat het onwaar is. Dat iets is dan niet veranderd, maar mijn gedachten over dat iets wel.

Maar waarom verandert de projectie niet wanneer ik de leiding van de JUIST gerichte denkgeest heb gekozen en mijn denken over die projectie heb veranderd? Dat is een goede vraag en het antwoord is heel simpel. De projectie is geprojecteerd onder leiding van de ONJUIST gerichte denkgeest, alias: ego, en dat is een uitgemaakte zaak en kan niet worden teruggedraaid.

Het is alleen de ONJUIST gerichte denkgeest die projecteert, omdat hij gelooft dat illusies en afscheiding waar zijn. De JUIST gerichte denkgeest projecteert niets en verandert ook niets aan projecties, omdat hij zich alleen met Waarheid bezighoudt en weet dat alleen Eenheid als één denkgeest waar is en dat projecties onwaar zijn.

Onder leiding van de JUIST gerichte denkgeest weet je dat er geen wereld is, ook al zie je die wereld wel. Je weet dat je niets kan veranderen aan iets dat niet bestaat en je weet ook dat je niets hoeft te veranderen aan iets dat niet bestaat, juist omdat het niet bestaat. Daarin ligt, zoals Een Cursus in Wonderen ook stelt, de vrede van God.

Vergeving

Vergeving is iets waar ik op dit moment heel erg mee bezig ben, schijnbaar ben ik daar nu klaar voor. Ik heb er al een VIDEO over gemaakt, maar ik wil het er hier ook even over hebben, al was het alleen maar om mijzelf er aan te herinneren wat vergeving nou precies is.

Er is maar één soort vergeving en dat is absolute vergeving. Elke andere vorm van vergeving is geen echte vergeving. Hier, in deze wereld, komt vergeving meestal neer op het vergeven van iemands daden of acties, waarbij we in feite zeggen dat we de ander wel vergeven, maar niet vergeten wat hij heeft gedaan. Dit is geen echte of absolute vergeving.

Echte absolute vergeving, zoals dit wordt besproken in Een Cursus in Wonderen, komt neer op het werkelijk volledig vergeven van alles wat we tegenkomen en alles wat wie dan ook ons schijnbaar aandoet. Binnen deze manier van vergeven, vergeven we iets — bijvoorbeeld een persoon die ons schijnbaar iets heeft aangedaan, of een gebeurtenis waardoor we emotioneel geraakt worden — voor wat er niet is gebeurd.

Ik wil dit graag verklaren aan de hand van een willekeurig voorbeeld waarin een man iets doet waardoor ik mij heel erg opwindt. Echte absolute vergeving vergeeft deze man voor wat hij niet heeft gedaan, omdat er — zoals Een Cursus in Wonderen aangeeft — geen wereld is en deze man daarom niet werkelijk bestaat. Iemand die niet bestaat kan een ander niets aandoen, en sterker nog, die ander — het poppetje Frits in dit geval — bestaat ook niet en kan niets worden aangedaan.

De wereld is niets meer of minder dan een projectie in de denkgeest die gelooft dat afscheiding van Eenheid mogelijk is. Die wereld en alles er in, alles wat we meemaken, is alleen een projectie van afscheiding en dualiteit om onszelf als denkgeest ervan te overtuigen dat afscheiding niet alleen mogelijk is, maar ook is gelukt.

Door die man in het voorbeeld te vergeven voor wat hij niet heeft gedaan, en mij te realiseren dat er geen wereld is, dat die man niet bestaat, dat ikzelf ook niet besta en dat alles een projectie is om te bewijzen dat afscheiding van Eenheid mogelijk is, vergeef ik in feite mijzelf. Ik vergeef mijzelf, als denkgeest die ik ben, voor het projecteren van deze specifieke situatie met deze man, waarmee ik ten onrechte probeerde aan te tonen dat afscheiding van Eenheid niet alleen mogelijk is, maar zelfs een feit is.

Wanneer ik mij realiseer, of herinner (wat hetzelfde is), dat ik als denkgeest alleen maar aan het projecteren ben om iets te bewijzen wat absoluut onmogelijk is, realiseer of herinner ik mij dat er nooit iets is gebeurd en dat ik nog steeds daar ben waar ik altijd ben geweest en altijd zal zijn; één in absolute Eenheid als absolute Eenheid.

Het lastige van deze vorm van vergeving is dat we letterlijk alles in deze wereld moeten vergeven. Dus niet alleen de vervelende situaties waarin we ongelukkig zijn of waarin mensen ons kwaad hebben gedaan, maar ook de geweldige situaties waarin we blij en gelukkig zijn en waarin mensen van ons houden. Alles op aarde en in deze wereld, positief en negatief, moet worden vergeven om onszelf terug te herinneren in Eenheid.

Sinds kort herinner ik mij dat deze methode van vergeving ook een voordeel oplevert voor het poppetje Frits — en daarmee voor alle schijnbare poppetjes in deze wereld — wat zeker een aanmoediging is om deze absolute vorm van vergeving letterlijk overal op toe te passen, maar dat is iets voor een latere blog.

Voor nu laat ik het hier even bij. Niettemin raadt ik ieder aan om deze vorm van vergeving te gaan toepassen, het heeft werkelijk vergaande voordelen op een niveau dat wij als kleine wezentjes met onze hersentjes niet kunnen overzien of ons kunnen voorstellen.

De wereld heeft niets te bieden

Ik wil beginnen met een paar citaten uit Een Cursus in Wonderen, en wel specifiek uit het Werkboek en dan nog specifieker uit Les 128. Het gaat over een onderwerp, een idee, waarmee ik de afgelopen week bezig ben geweest naar aanleiding van een gesprek met mijn goede vriendin A.V.

De citaten die ik wil delen, en bij deze aan elkaar plak, gaan als volgt:

De wereld die jij ziet heeft jou niets te bieden wat je nodig hebt, niets wat jij op enigerlei wijze kunt gebruiken, en helemaal niets wat dient om jou vreugde te verschaffen.

Elk ding waaraan jij hier waarde hecht, is alleen maar een keten die jou aan de wereld bindt, en het zal geen ander doel dienen dan dat. Laat je niet langer misleiden. De wereld die jij ziet bevat niets wat je verlangt.

Niets valt hier te koesteren. Niets hier is één ogenblik van uitstel of pijn, één ogenblik van onzekerheid of twijfel waard. Het waardeloze heeft niets te bieden. En het waardevaste kan niet gevonden worden in waardeloosheid.

(ECIW: W-128.1:1 + 2:4-5 + 4:2-5)

Dat wat ons bindt aan deze droomwereld is het idee dat het een echte wereld is en dat het personage dat we denken te zijn een echt personage is, en zodra we denken dat we een echt personage zijn, is de wereld automatisch ook echt. Dit is weer zo’n geval van het ene versterkt het andere waarna het andere het ene weer versterkt, ad infinitum.

Wat ons doet geloven dat we een echt personage zijn, is de hoop of de wens dat er nog iets in deze wereld te vinden is dat iets voor ons kan doen, iets voor ons kan betekenen of ons iets kan opleveren. Die hoop of wens die wij schijnbaar op die wereld projecteren zorgt ervoor dat we het personage dat we denken te zijn, een personage dat niet werkelijk bestaat, echt wordt gemaakt.

Alles wat deze wereld te bieden zou kunnen hebben, kan alleen voor dat personage zijn, aangezien wijzelf, als de denkgeest die we werkelijk zijn, niets nodig hebben uit of van deze wereld. Het is het hopen en wensen dat het anders wordt, dat het beter wordt, dat er iets gaat veranderen ten voordele van onszelf, dat we rijk of gelukkig zullen worden, dat er voor zorgt dat de wereld tot waarheid wordt gemaakt, en dat kan alleen als het personage ook waarheid is.

Vandaar dat het zo van belang is dat we niet alleen inzien dat deze wereld niets te bieden heeft, maar dat we het ook als het personage dat we denken te zijn inherent gaan voelen en ervaren dat deze wereld ons niets te bieden heeft. Dit is een pijnlijk proces, omdat de ego-denkgeest, die maar wil bewijzen dat hijzelf en deze wereld absoluut echt bestaat, zich hiertegen gaat verzetten.

Kijk objectief naar de wereld en zie dat het, naast een paar kruimeltjes van geluk die altijd weer in het niets schijnen op te lossen, voornamelijk pijn, ongeluk en depressies oplevert. Dit objectief kijken naar de wereld kan geestelijke en lichamelijke pijn veroorzaken, maar het is een noodzakelijkheid om te ontwaken uit deze droomstaat waarin we ons bevinden. En wie wil nou niet bevrijd worden uit en van een wereld die ons keer op keer teleurstelt en pijn doet?

Om de hele Les 128 van Een Cursus in Wonderen te lezen, KLIK HIER, en om een video van mij te bekijken waarin ik het over deze les heb, KLIK HIER.