Twee dagen per week doe ik vrijwilligerswerk in ARTIS, de Dierentuin van Amsterdam. Ik ben daar per ongeluk mee in aanraking gekomen. Dat wil zeggen, per ongeluk voor mij, maar gedwongen door de Gemeente Amsterdam.
[Noot: Dit verhaal stamt uit de tijd vóór corona en is niet meer accuraat. Er is veel veranderd, ook in ARTIS. Vooralsnog denk ik na of ik de tekst zal aanpassen of verwijderen; tot die tijd moet je het hier mee doen.]
Wanneer je in Nederland werkloos bent, wil men graag dat je participeert, wat ‘mee doen’ betekent, en hiervoor is de gemeente Amsterdam een participatie-traject gestart. Dit houdt in korte lijnen in dat je met behoud van uitkering plus een kleine bonus vier dagen per week ergens werkt om weer in een werkritme te komen en ervaring op te doen. Dit is mij in 2015 ook aangeboden en ik mocht kiezen tussen vier dagen werken in een restaurant of vier dagen werken in ARTIS. Vanzelfsprekend zei ik “Doe mij ARTIS maar.”
Ik heb een half jaar meegedaan aan dat traject. Dit hield in dat ik vier dagen per week, acht uur per dag kwam te werken in de dierentuin. Het traject heeft er niet voor gezorgd dat ergens een baan heb kunnen vinden, iets wat mij tot op de dag van dit schrijven nog steeds niet is gelukt, maar het heeft me wel laten zien hoe ontzettend leuk ik het vind om in de dierentuin te werken. Dus ik ben als vrijwilliger gebleven.
De werkzaamheden zijn vrij simpel. ARTIS heeft in het park vier locaties waar dieren vrij rondlopen, dat wil zeggen, waar bezoekers het verblijf van de dieren kunnen betreden en de dieren kunnen ervaren zonder dat daar glas of tralies tussen zitten. Het is aan de vrijwilliger om er voor te zorgen dat de dieren en de bezoekers veilig zijn en dat de bezoekers de dieren niet gaan aaien en voederen. Daarnaast verstrekt de vrijwilliger informatie over de dieren en over ARTIS zelf.
Het werk in ARTIS is voor mij pure ontspanning, lekker relaxt tussen de mensen en de dieren, maar wat mij het meest aanspreekt is het feit dat ik allerlei soorten mensen mag ervaren. Van kleine kinderen tot opa’s en oma’s, mensen uit verschillende landen, mensen met verschillende achtergronden komend uit verschillende economische lagen van de maatschappij, ze komen allemaal langs en ik krijg de kans om korte gesprekken met hen te voeren en te ervaren hoe ze ergens op reageren, en dat geheel vrijblijvend.
De locaties
De vier locaties in ARTIS waar de dieren vrij rondlopen zijn Het Apenhuis (1), Lemurenland (2), De Bennett Wallaby’s (3) en Het Vlinderpaviljoen (4).

Het Apenhuis
Het eerste Apenhuis werd in 1851 in gebruik genomen voor de verblijven van Java-apen, Laponderapen, Kuifmakaken en Gibbons. In 1908 werd op vrijwel dezelfde plaats het huidige gebouw neergezet en na de renovatie van 2010-2011 is het een gebouw waar verschillende dieren, waaronder ook apen, vrij rondlopen.
De binnenkant van Het Apenhuis geeft het idee van een oerwoud waar de dieren zoveel mogelijk hun natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Momenteel wordt dit ‘oerwoud’ bevolkt door de Dwergoeistitie (het kleinste aapje op aarde), de Witgezicht Saki, de Doeroecoelie (nachtaapje), de Goeldi Tamarin (klauwaapje), de Rodrigues Vleerhond, de Groene Wateragame (reptiel), de Groene Leguaan, de Argus Fazant en een aantal nachtdieren die je alleen met heel veel geluk een keer kunt zien.











Lemurenland
Op het Lemurenland leeft de Rode Vari. Een lemuur is in een halfaap. Dit houdt niet in dat het slechts een halve aap is en voor de andere helft iets anders, maar dat deze soort zich niet heeft ontwikkeld tot een volwaardige ‘echte’ aap. Je zou kunnen zeggen dat ze de voorloper zijn van wat wij nu apen noemen. Er zijn meer dan 80 soorten lemuren en de Rode Vari is daar één van. Deze soort komt oorspronkelijk alleen voor op het eiland Madagaskar. Dit eiland zat ooit vast aan Afrika maar is daarvan losgebroken en afgedreven. Op het vaste land ging de evolutie gewoon door en ontstonden er ‘echte’ apen, maar op Madagaskar, bij gebrek aan concurrentie van ‘echte’ apen en de afwezigheid van veel natuurlijke vijanden, was er geen noodzaak voor de Rode Vari om te evolueren tot een volwaardige aap.
Op het Lemurenland leeft nu een groep van tien Rode Vari’s. Acht mannetjes en twee vrouwtjes. Het zijn broers en zussen van elkaar, om die reden doet ARTIS met deze groep helaas niet meer mee aan het fokprogramma om de soort, die ernstig wordt bedreigd, in stand te houden. De vrouwtjes zijn de baas en het zijn dan ook voornamelijk de twee vrouwtjes die met elkaar kibbelen over wie deze maand de baas mag zijn over de groep.





De Bennett Wallaby’s
Hier loop je door het verblijf waar zich een grote groep Bennett Wallaby’s bevindt. Dit is mogelijk omdat de Wallaby’s schuchtere dieren zijn die niet snel naar een mens zullen toelopen. De Wallaby is een klein soort Kangoeroe en komt net als zijn grotere broer uit Australië. De Wallaby is voornamelijk later op de dag actief, wanneer de zon ondergaat en het iets koeler wordt. Ook in ARTIS zul je zien dat de Wallaby’s niet zo heel veel doen. Ze zitten voornamelijk stil op gepaste afstand van elkaar, als je geluk hebt dan springen ze een beetje of grazen ze op het gras.
Een jong, ook wel Joey genoemd (spreek uit als ‘djoowie’), komt al na 30 dagen ter wereld. Hij is dan nog niet helemaal ontwikkeld en kan bijvoorbeeld nog niet zien. Op geur werkt hij zijn weg naar de buidel en tepels van zijn moeder. Hij blijft nog 280 dagen in de buidel en wordt daarna nog gezoogd tot hij twaalf tot zeventien maanden oud is. Een ander leuk weetje is dat de Wallaby niet achteruit kan lopen en niet heel hoog kan springen, maar wel heel ver.





Het Vlinderpaviljoen
In Het Vlinderpaviljoen loop je door een aangelegd tropisch woud waar honderden vlinders om je heen fladderen; waaronder de Passiebloemvlinder, de Glasvleugelvlinder, de grote blauwe Morpho, de Uilvlinder en de Atlasvlinder. Bij de verschillende waterpartijen en verspreid door het hele paviljoen hoor je het krekelachtige geluid van de kleine Anthony’s Pijlgifkikkers. In de poppenkasten, niet die van Jan Klaassen en Katrijn maar de kasten waar de poppen van de vlinders hangen, is de metamorfose, de overgang van pop naar vlinder, te volgen. Naast de vlinders is er ook een keur aan uitheemse bomen en planten te bekijken. Door de verschillen in hoogte en temperatuur in de botanische tuin ontstaan er verschillende microklimaten waar verschillende soorten beplanting kan gedijen. Als je geluk hebt, zie je ook een Temmincks Jufferduif, beter bekend als de Roodkap Fruitduif, rondvliegen.














Ga voor meer informatie over ARTIS naar de ARTIS WEBSITE.