Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag

Voortschrijdende realisatie en het nut van verder onderzoek

Horen of lezen dat dit alles een soort van droom is en het geloven of voor waar aannemen van die informatie, is iets compleet anders dan je daadwerkelijk realiseren dat dit alles een soort van droom is. Het is vergelijkbaar met het verschil tussen weten dat je ooit dood zal gaan en je realiseren dat je nu dood gaat.

Laat ik beginnen met te zeggen dat het helaas weer een heel lang verhaal is geworden. Ik doe altijd mijn best om het kort te houden, maar soms, zoals nu, lukt dat niet niet. Ik heb helaas veel woorden nodig om het zo duidelijk en correct mogelijk te verwoorden. Het is niet anders.

Toen ik mij voor het eerst realiseerde dat dit alles een soort van droom is, leverde dit mij in eerste instantie een fikse opluchting op. De realisatie dat dit een droom was en niet waar, gaf mij de ruimte om eindelijk een beetje relaxt te leven na jaren van boosheid, frustratie en depressies over de stupiditeit van dit leven en de waanzin die ik om mij heen zag. Opeens begreep ik waarom dat zo was.

De werkelijke implicatie van de realisatie dat dit alles een soort van droom is, gaat veel verder dan de in eerste instantie ervaren opluchting. Ik ging steeds duidelijker zien — en vooral ook direct ervaren — dat dit leven dat ik leid niet werkelijk plaatsvindt en dat de ‘ik’ die dit leven leidt niet werkelijk bestaat.

Waar ik na de eerste realisatie nog steeds een enigszins bestaande entiteit in een enigszins bestaande droomwereld was, blijkt het fysieke van die enigszins bestaande entiteit geleidelijk aan op te lossen. De realisatie die volgt op de realisatie dat dit alles een soort van droom is, is de realisatie dat deze wereld letterlijk niets is en er letterlijk nooit iets is gebeurd.

De tweede realisatie is een geleidelijke realisatie die voortkomt uit voortgaand onderzoek na de eerste realisatie. Veel mensen stoppen na die eerste realisatie waarin gezien wordt dat dit alles een droom is, terwijl de werkelijke waarde van die realisatie pas ervaren kan worden wanneer na verder onderzoek wordt gezien en direct wordt ervaren wat het werkelijk betekent.

Arthur Conan Doyle liet zijn Sherlock Holmes het volgende zeggen:

“Als je alles wat onmogelijk is hebt geëlimineerd dan moet dat wat overblijft, hoe onwaarschijnlijk ook, de waarheid zijn.”

Op die manier ben ik aan de slag gegaan na de eerste realisatie dat dit alles een droom is. Ik ben me gaan afvragen wat ‘dit alles’ dan is; hoever strekt ‘dit alles’ en zijn er uitzonderingen op. Ik ben alles gaan onderzoeken op ‘niet droom zijn’ en elimineerde alles wat ik niet als zijnde ‘niet droom’ kon bewijzen… en wat overbleef, hoe onwaarschijnlijk ook, moest dan de waarheid zijn.

Na de eerste realisatie bevond ik me nog in de droom en ervoer ik die droom als een werkelijke realiteit. Oké, het was niet waar, maar het voelde waar en ‘ik’ ervoer het als waar. Dit noemt men ‘ontwaakt zijn in de droom’ en is te vergelijken met lucide zijn in een droom tijdens onze nachtelijke dromen.

De tweede realisatie gaat verder. Na het vaststellen van het onontkoombare resultaat van mijn onderzoek, dat letterlijk alles valt onder de noemer ‘droom’ en er dus niets niet die droom is, begon het geleidelijk te dagen dat letterlijk niets in dit leven, op deze aarde, in dit universum waar is.

Ik wist dit al, ik had het gehoord en gelezen, ik had het voor waar aangenomen, maar hoe verder ik het onderzocht, hoe meer het daadwerkelijk een directe ervaring werd en daarmee een steeds volledigere realisatie.

Deze realisatie, uitgedrukt in woorden die het niet kunnen beschrijven, geeft aan dat mijn leven een droom is die al voorbij is. En ja, ook dit wist ik al, van horen en lezen, door dit aangenomen te hebben als waarheid, maar zoals ik al zei in het begin, dit werkelijk realiseren gaat veel verder en heeft zoveel meer impact.

Ik ga het proberen te verwoorden:

Mijn realisatie geeft aan, dat binnen mijn realiteit — de droom over mijn leven — ‘ik’ als zijnde de held van die droom de enige constante ben. Binnen deze droom ben ‘ik/de held’ de enige die schijnbaar is, ook al is ook die ‘ik/de held’ gedroomd.

‘Ik/de held’ is het personage waarmee ‘het iets’ waarbinnen de droom verschijnt, zich schijnbaar identificeert binnen deze specifieke droom waarin ‘Frits’ de held is. Alles om ‘ik/de held’ heen is een gedroomde en dus verzonnen constructie welke nodig is om het verhaal van de gedroomde ‘ik/de held’ te verzinnen, te vertellen en te ervaren

Het is belangrijk om te begrijpen dat ik het heb over ‘deze specifieke droom waarin ‘Frits’ de held is’, omdat er — zo is mijn ervaring — ontelbaar veel specifieke dromen gaande lijken te zijn waarin ontelbaar veel ‘personages’ de held spelen, en al die ontelbaar veel dromen vinden allemaal tegelijk, simultaan, op hetzelfde moment, nu plaats.

Al die ontelbaar veel dromen vinden niet alleen allemaal tegelijk plaats, ze zijn ook allemaal tegelijk geëindigd op het moment dat ze leken te beginnen. Zoals een nachtelijk droom binnen deze droom — wanneer ‘ik/de held’ schijnbaar slaapt — een heel leven kan uitbeelden, terwijl er ‘in real time’ slechts een paar minuten zijn verstreken, zo lijk ik inmiddels 55 jaar geleefd te hebben terwijl er ‘in real time’ geen tijd is verstreken.

Wat mijn realisatie ook heel duidelijk begint aan te geven, in de zin dat het werkelijk tot ‘mij’ doordringt, is dat ‘ik/Frits/de held’ niet degene ben die aan het dromen is. Dit leven van mij is niet mijn droom. Ik heb er niets over te zeggen, ik heb het niet verzonnen en ik kan er niets aan veranderen.

Het was niet mijn idee — ik als ‘ik/Frits/de held’ — om op mijn 55ste te belanden in een gestoorde wereld waarin iedereen het slachtoffer is geworden van een wel of niet dodelijk virus, met alle gevolgen van dien, omdat ik niet degene ben die droomt. Ik ben degene die gedroomd wordt en alles om mij heen is een gedroomde constructie, inclusief iedereen die ik ken en ontmoet, inclusief alles wat er gebeurt, inclusief alles!

Dit laatste is weer extreem belangrijk, omdat er bij ‘ik/de held’ binnen de droom het idee bestaat dat er iemand is die dit leest en denkt “ik ben ook in die gestoorde Corono-wereld beland!” — terwijl dat niet zo is. Die lezer is eveneens onderdeel van die gedroomde constructie. In werkelijkheid is hier in deze droomstaat helemaal niemand anders dan die ‘ik/de held’ en er is niemand anders die deze droomstaat ervaart.

Het belangrijkste wat mijn realisatie mij — als ‘ik/Frits/de held’ — laat zien, is dat dit alles al voorbij was op het moment dat het schijnbaar leek te beginnen. Wat ik als ‘ik/Frits/de held’ ervaar is een droom, die binnen de tijdloosheid van ‘wat is’ begon en ogenblikkelijk voorbij was, maar door het idee van tijd en ruimte dat heerst binnen de realiteit van de droomstaat, zich lijkt uit te strekken over vooralsnog 55 jaar.

Dit houdt overigens niet in dat ‘ik/Frits/de held’ geen interactie meer heeft met alles binnen de droom en niet reageert op alles binnen de droom alsof het echt is. Nee, integendeel. Hij gaat niet stil op de bank zitten omdat het toch allemaal niet waar is, tenzij dat het verhaal van de droom is; wat niet zo blijkt te zijn.

‘Ik/Frits/de held’ doet wat ‘ik/Frits/de held’ doet, tot de droom — die in werkelijkheid al voorbij is — eindigt binnen de gedroomde tijd en ruimte. Het enige verschil is, dat het gedroomde personage zich heeft gerealiseerd dat het een gedroomd personage is, en blijkbaar is dat ook onderdeel van de droom.

Ik geloof niet dat ik het echt begrijp of zelfs ook maar kan begrijpen als het ‘ik/Frits/de held’ personage, maar de realisatie dat het zo is — omdat alles wat onmogelijk is, is geëlimineerd, en wat overbleef wel de waarheid moet zijn — is zo overtuigend dat er geen noodzaak meer bestaat om het mentaal te begrijpen.

Hoe verander je de wereld?

Ik kom toch elke keer weer bij het volgende terecht: De realiteit die je ervaart is een externe projectie van een innerlijke conditie. Het is een zin uit Een Cursus in Wonderen die ik voor mijn gemak hier geparafraseerd heb. Iedereen kan quotes uit zijn hoofd leren, maar de kunst is om het je eigen te maken zodat het daadwerkelijk iets voor of met je doet.

De realiteit die je ervaart is een externe projectie van een innerlijke conditie. Om dit goed te begrijpen moeten we weten wat er met 1: ‘de realiteit’; 2: ‘externe projectie’; en 3: ‘innerlijke conditie’ precies wordt bedoeld.

  1. De realiteit die ik ervaar is de wereld die ik zie, inclusief mijzelf als lichaam. Die wereld, inclusief mijzelf als lichaam, is, zoals de zin ons vertelt, een externe projectie.
  2. De externe projectie is iets dat wordt geprojecteerd op iets wat niet die projectie is. Zoals een film wordt geprojecteerd op een scherm, waarbij het scherm niet de film is.
  3. De innerlijke conditie is hetgeen dat geprojecteerd wordt en dat is iets dat bestaat voor hetgeen dat de projectie projecteert. Je zou het kunnen zien als de film die door de projector wordt geprojecteerd op het scherm.

Die innerlijke conditie is niet de conditie van het lichaam dat we denken te zijn, want het lichaam is een deel van de realiteit die ontstaat dankzij het samenspel tussen projector en scherm. De innerlijke conditie bevindt zich in de denkgeest van waaruit de projectie — lichaam, ego, wereld, de ervaren realiteit — geprojecteerd wordt op het blanco canvas van wat we de ‘echte wereld’ zouden kunnen noemen. De echte wereld is de wereld zoals die is zonder onze perceptie van de projectie, of, anders gezegd, het scherm zonder de film.

Het volledig begrijpen van de zin ‘De realiteit die je ervaart is een externe projectie van een innerlijke conditie’ laat mij ten eerste inzien dat het absoluut zinloos is om iets in of aan de geprojecteerde wereld en realiteit te veranderen. In een bioscoop loop ik, wanneer de film die ik zie mij niet bevalt, ook niet naar het filmscherm om daar iets te veranderen aan het verhaal, want het is alleen maar een projectie op een scherm.

Ten tweede laat het mij zien dat het even zinloos is om iets te veranderen aan het lichaam dat ik binnen deze geprojecteerde realiteit als ‘mijzelf’ ervaar. Dat lichaam is als de lens van de projector die de film projecteert en iedereen snapt, dat als je de lens van de projector aanpast, of zelfs vervangt door een andere lens, of mooier maakt met allemaal toeters en bellen, het verhaal van de film niet verandert.

En ten derde laat het me zien dat de enige plek waar ik iets aan de projectie kan veranderen, waar ik iets aan die innerlijke conditie kan doen die de oorzaak is van de projectie van mijn ervaren realiteit, zich voor de projector bevindt en dus voor het lichaam dat ik geloof te zijn, en dan kom je uit bij wat Een Cursus in Wonderen ‘de denkgeest’ noemt.

Om de allegorie van de bioscoop te gebruiken, de enige manier om het verhaal dat op het filmscherm wordt geprojecteerd te veranderen is niet door het beeldscherm te veranderen, niet door de projector te veranderen, maar door de film te veranderen. Dit betekent niet dat je de projectie op het scherm links laat liggen of gaat negeren, zoals zoveel non-dualisten doen, maar dat je de projectie tot je neemt zodat je het kunt gebruiken.

Om te weten hoe en waar ik het verhaal van de film wil veranderen, om te weten wat er mis is met het verhaal, moet ik de film eerst zien. Met andere woorden, ik moet mijn leven binnen de geprojecteerde realiteit leven en doorstaan zodat ik dat kan gebruiken om te zien wat de innerlijke conditie is van de denkgeest.

Alles wat ik ervaar, alles wat er om mij heen gebeurt, is mijn perceptie en interpretatie van de projectie van de innerlijke conditie van de denkgeest. Wanneer ik daarnaar kijk en alles tot mij neem, dan levert dat gevoelens en emoties op en die kan ik gebruiken. Door de tijd te nemen deze gevoelens en emoties te voelen, kan ik ze gebruiken om terug te keren naar eenheid, wat de denkgeest is. Daar, in die denkgeest, in die eenheid, kan de innerlijke conditie, middels het ‘zitten’ met de emoties en gevoelens, opgelost worden waarna de projectie — de wereld en de realiteit — anders kan worden ervaren.

De energie die deze wereld en realiteit in stand houdt, wat in feite de projectie in stand houdt, is de angst om het bovenstaande gegeven, dat de realiteit die je ervaart een externe projectie van een innerlijke conditie is, volledig te omarmen. Het is de angst om volledig te omarmen dat je niet bent wat je denkt te zijn, het is de angst om niet te bestaan en nooit te hebben bestaan, en dat wordt op het scherm van de wereld geprojecteerd als doodsangst.

Het maakt niet uit of die angst wordt geprojecteerd in de vorm van angst voor daadwerkelijk dood te zijn of in de vorm van angst voor de misschien pijnlijke manier waarop we doodgaan, of zelfs in de vorm van angst dat mensen om ons heen doodgaan. Het is allemaal dezelfde angst die er voor zorgt dat we niet in staat zijn om volledig terug te herinneren naar éénheid, dezelfde angst waardoor we niet in staat zijn om te kijken naar de innerlijke conditie en precies dezelfde angst die er voor zorgt dat er nooit iets verandert aan de projectie op het scherm.

Misschien overbodig, maar nog één keer de samenvatting. Als je iets wilt veranderen aan de wereld waarin je leeft, of iets wilt veranderen aan jezelf, dan kan dat alleen door de innerlijke conditie in de denkgeest te veranderen, net zoals je het verhaal op het filmscherm niet verandert door het scherm of de projector te veranderen, maar door de film te veranderen.

Hiervoor moet je onderzoeken waarom je die innerlijke conditie gelooft en voor waar aanneemt. Het absolute geloof in de waarheid van die innerlijke conditie is de enige voorwaarde voor de projectie van die innerlijke conditie als een externe realiteit. Onderzoek kan openbaren op welke aannames het is gebaseerd, welke verhalen je voor waar hebt aangenomen en gebruikt om je persoonlijkheid te fabriceren die weer verantwoordelijk is voor de manier waarop je de realiteit en de wereld om je heen waarneemt, interpreteert en ervaart.

Dit zelfonderzoek — niet naar de zelf die je denkt te zijn, niet naar het lichaam of de geest, maar naar de zelf als denkgeest, naar dat wat je werkelijk bent, dat wat vooraf gaat aan de projectie — kan leiden tot de conclusie dat alles is gebaseerd op valse aannames. Dat is waar de doodsangst vandaan komt. Die doodsangst wordt door de egodenkgeest gebruikt om te voorkomen dat jij dit onderzoek werkelijk oprecht en volledig gaat doen en houdt zo de externe projectie in stand als een daadwerkelijk bestaande externe realiteit.

Om te beginnen…

Ik denk dat het een goed idee is om toch even kort te beschrijven wat dit ‘Volwassen Perspectief’ precies is. Niet iedereen die langs deze weblog komt heeft mijn ouder werk gelezen of kent de geschiedenis van deze term.

We kennen het begrip ‘volwassen’ voornamelijk gerelateerd aan leeftijd. We hebben ooit in Nederland besloten dat iemand na zijn 18de jaar meerderjarig is en na zijn 21ste jaar volledig zelfstandig, en dus volwassen. Dit is volledig gericht op de ontwikkeling van het lichaam en het verloop van de tijd, terwijl, volgens mij, de ontwikkeling van de geest, en daarmee het perspectief van waaruit het leven wordt ervaren, zelden volwassenheid bereikt.

Wanneer we geboren worden, zijn we ons veelal onbewust van de eerste drie a vier jaar. We bestaan, maar we weten niet dat we bestaan, waardoor er alleen maar van alles gedaan wordt door dat wat we zijn zonder dat daar een beslissing over is genomen of over nagedacht is. Daarna worden we ons op een of andere manier bewust van het feit dat wij hier zijn.

Vanaf dat moment geloven we dat de naam die ons is gegeven onze naam is en dat we daadwerkelijk het lichaam zijn waarnaar die naam verwijst. Er is een ego ontwikkeld dat, voor zover wij weten, synoniem is aan wat we zijn in de vorm van dit lichaam. We hebben hiervoor geen bewijs, we nemen aan dat het zo is omdat iedereen om ons heen gelooft dat het zo is.

Iedereen start vanaf dat punt zijn leven en zolang er geen vraagtekens worden gezet bij het schijnbare feit dat je dat ego met dat lichaam bent, blijf je redeneren en geloven aan de hand van dat ego. Je hebt dan nog nooit een eigen gedachte gehad, een eigen beslissing genomen of überhaupt zelf iets verzonnen om te doen of te geloven. Ego beslist alles voor je zolang je gelooft dat ego te zijn.

Dit noem ik het ‘kind perspectief’ en de meeste mensen leven hun hele leven zonder ooit mentaal en geestelijk volwassen te worden. Ze bekijken en beredeneren en beoordelen alles aan de hand van ego dat gebaseerd en gefundeerd is op aannames, geloven en overtuigingen. Het is een vertroebeld perspectief dat in feite geleid wordt door een absoluut geloof in illusies, waardoor de werkelijke werkelijkheid nimmer wordt gezien of ervaren.

Pas wanneer je serieus gaat kijken naar wat je denkt en gelooft te zijn, dit lichaam, die naam, deze persoonlijkheid, die ego, ontstaat er de mogelijkheid om tot de conclusie te komen dat het onmogelijk is dat jij dat lichaam, die naam, deze persoonlijkheid, die ego bent. Er zijn onnoembaar veel aanwijzingen die je hiervan kunnen overtuigen, maar je moet wel bereid zijn om er heel serieus en heel eerlijk naar te kijken. (Ik heb hier uitgebreid over geschreven op In De Zandbak, voor het geval je hier meer over wilt weten.)

Vanaf dat moment zul je inzien dat alles wat je geloofde niet werkelijk waar is, dat de verhalen die je vertelt zijn niet kloppen en dat de realiteit van dit bestaan compleet anders is dan wat je dacht dat het was. Je ziet dan wat het leven is in plaats van wat niet is, of zoals Jezus schijnbaar heeft gezegd, je realiseert je dan dat je wel in deze wereld bent maar niet van deze wereld bent.

Dit kan een pijnlijk moment zijn, omdat je er achter komt dat alles wat je is vertelt niet waar is en je hele leven, je hele bestaan, alles waar je jouw eigen zekerheid op hebt gebouwd, een leugen is. Dit kan depressies opleveren, het kan lichamelijke klachten opleveren, maar wanneer je daar doorheen komt, ben je letterlijk mentaal en geestelijk volwassen.

Wanneer je mentaal en geestelijk volwassen bent zul je de wereld nooit meer zien als voorheen. Je kunt dan alles bekijken, beredeneren en beoordelen vanuit een volwassen perspectief en dat houdt in dat je nooit meer in de maling bent te nemen. Je ziet de realiteit achter de illusies.

Ik wil overigens niet beweren dat het ene beter is dan het andere. Wanneer je gelukkig bent in het leven en met het leven dat je nu leidt, dan is daar niets verkeerd aan. Ik wil alleen laten zien dat er de mogelijkheid bestaat om het anders te zien, en ik vermoed dat dit vooral gericht is op de mensen die niet gelukkig zijn — zoals ik dat niet was — en worstelen met het leven zoals ik dat heb gedaan. Zie dit dus niet als een oordeel, maar als een uitnodiging.

Nogmaals, als je meer wilt weten over dit illusionaire bestaan en de Droomstaat, over wat we niet zijn en wat we wel zijn, verwijs ik je naar de Autolyse Weblog en In De Zandbak. Als je interesse hebt of meer wilt weten over het ‘volwassen perspectief’ — ook omschreven als ‘ontwaken uit de Droomstaat’ — kun je de Cursus in Autolyse lezen en beslissen of je dat wilt doen.